ECLI:NL:HR:2020:1642
Datum: 27-10-2020
Onderwerp: Smartengeld
Rechtsgebiedenregister: Letselschaderecht
Vindplaats: Extern
Diefstal uit woning, art. 311.1.3 Sr. Vordering b.p. Immateriële schade door diefstal trouwringen uit woning. Is sprake van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106.b BW? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2019:793 en ECLI:NL:HR:2019:376 m.b.t. gevallen waarin sprake kan zijn van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106.b BW. Oordeel dat sprake is van zo’n aantasting in persoon ‘op andere wijze’ is, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk, nu hof niets heeft vastgesteld over aard en ernst van normschending en van gevolgen daarvan voor benadeelde. Opmerking verdient dat enkele omstandigheid dat (hoogte van) schadevergoeding in h.b. niet is weersproken, niet volstaat ter motivering van oordeel dat zich een van hiervoor bedoelde gevallen voordoet waarin grond bestaat voor vergoeding van immateriële schade (vgl. ECLI:NL:HR:2019:1465). Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.