Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2022:1319 Hoge Raad 27 september 2022

ECLI:NL:HR:2022:1319

Datum: 27-09-2022

Onderwerp: Dadelijke uitvoerbaarheid

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Cassatie in het belang van de wet. Beschikking hof tot onbevoegdverklaring kennis te nemen van verzoek tot opheffing van bij eindvonnis Rb gegeven bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van voorwaarden verbonden aan voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel. Kan opheffing bevel dadelijke uitvoerbaarheid van staf/maatregel door hof ook buiten onderzoek ttz. in hoofdzaak in hoger beroep? HR maakt opmerkingen bij art. 6:6:6 Sv: opheffing of schorsing door hof van een bij vonnis in e.a. gegeven bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van straf of maatregel.
Beslissing tot opheffing of schorsing heeft onmiddellijke werking. Aanleiding voor toepassing art. 6:6:6 Sv kan erin zijn gelegen dat in h.b. een ander oordeel dan van Rb over oplegging van straf of maatregel valt te verwachten, maar kan ook anderszins verband houden met specifieke omstandigheden van het geval. Uit tekst van wet en wetsgeschiedenis kan niet worden afgeleid dat beslissing om bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid op te heffen of te schorsen alleen kan worden gegeven op ttz. in h.b. in hoofdzaak. Dat zou ook niet in de rede liggen omdat omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor opheffen of schorsen, zich ook kunnen aandienen buiten behandeling van onderzoek ttz. in h.b. Hof kan dan na daartoe strekkend verzoekschrift van verdachte of vordering van OM beslissen over opheffen of schorsen van bevel. In dat geval is o.g.v. art. 21.1 Sv raadkamer van hof bevoegd. Dat geldt ook bij het mogelijk opheffen van zo’n schorsing. Vorenstaande geldt ook voor uitleg van de woorden “rechter die kennisneemt van het hoger beroep” in art. 77w.7 Sr.
Art. 6:6:6 Sv heeft geen betrekking op geval waarin hof in zijn uitspraak een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van straf of maatregel heeft gegeven en beroep in cassatie is ingesteld. Het is aan wetgever hiervoor een voorziening te treffen als hij dat wenselijk vindt.
I.c. stond onder destijds geldende wetgeving voor verdachte geen voorziening open voor verzoek opheffing dadelijke uitvoerbaarheid van een straf waarvoor de wet de dadelijke uitvoerbaarheid niet mogelijk maakt. Hof had verdachte niet-ontvankelijk moeten verklaren. Sinds i.w.tr. van art. 6:6:6 Sv op 1-1-2020 kan hof in een geval als i.c., waarin (in strijd met wet) bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van voorwaardelijke ISD-maatregel is gegeven, wel beslissen op verzoekschrift tot opheffen of schorsen van het bevel. Omstandigheid dat wettelijke grondslag ontbreekt voor bevelen van dadelijke uitvoerbaarheid van voorwaardelijke ISD-maatregel brengt dan met zich dat in h.b. een ander oordeel dan van Rb over oplegging van straf of maatregel valt te verwachten, zodat bevel moet worden opgeheven.
Volgt vernietiging in belang van de wet.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht