ECLI:NL:HR:2014:194
Datum: 28-01-2014
Onderwerp: Bewijsrecht
Overige onderwerpen: Inleiding
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie en middel verdachte (art. 81.1 RO). Gewoontewitwassen. Afkomstig uit enig misdrijf. (middel OM) Het Hof heeft geoordeeld dat het i.c. vereiste nader onderzoek door het OM naar f&o "die de legale herkomst van de tlgd. geldbedragen en voorwerpen met een voldoende mate van zekerheid zouden kunnen uitsluiten" onvoldoende is gebeurd en als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat hetgeen door het OM aan materiaal is gepresenteerd ontoereikend is om tekortkomingen in de verklaringen van verdachte op te vatten als een onvoldoende weerlegging van het bewijsvermoeden van witwassen en dat ook overigens het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat de in de tll. genoemde geldbedragen en goederen (mede) "afkomstig was/waren uit enig misdrijf". Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent het bestanddeel "afkomstig (…) uit enig misdrijf" a.b.i. art. 420bis Sr en is ook niet onbegrijpelijk. V.zv. het middel het standpunt huldigt dat het Hof ten onrechte de eis heeft gesteld dat "het concrete bedrag of de concrete bedragen met voldoende precisie bewezen moeten kunnen worden" en dat niet kan worden volstaan met de bewezenverklaring van "enig geldbedrag", gaat het uit van een onjuiste lezing van het arrest. Anders dan wordt betoogd, heeft het Hof niet geoordeeld dat voor het bewijs van de in de tll. opgenomen bestanddelen "voorwerp afkomstig uit enig misdrijf" en "een geldbedrag" is vereist dat steeds de concrete brondelicten en de precieze omvang van de daaruit voortvloeiende gelden moeten worden bewezen, maar dat het bewijs daarvan i.c. ontbreekt.