ECLI:NL:HR:2022:961
Datum: 28-06-2022
Onderwerp: Inleiding
Rechtsgebiedenregister: Ondernemingsrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Verlaten plaats ongeval, art. 7.1 WVW 1994. Dubbel verstek. Betekening dagvaarding in hoger beroep, art. 36e.3 Sv. Is dagvaarding in h.b. verzonden naar het meest recente door verdachte opgegeven adres in België? Verdachte is niet in Nederland ingeschreven in BRP en van hem is geen woon- of verblijfadres in Nederland bekend, terwijl hij vanaf 6-8-2003 als niet-ingezetene is ingeschreven in BRP op adres in België (adres A), op 14-2-2015 een ander adres in België (adres B) heeft opgegeven als laatst opgegeven woon- of verblijfplaats en appelakte van 17-10-2019 weer een ander adres in België (adres C) vermeldt. Dagvaarding in h.b. is uitgereikt aan medewerker OM en verzonden naar adressen A en B in België. Nu verdachte in het kader van de tegen hem ingestelde strafvervolging een ander adres in België (adres C) heeft opgegeven dan adressen in België die hij eerder had opgegeven (adressen A en B), moet dat meest recent opgegeven adres in België worden aangemerkt als adres waarop dagvaarding in h.b. moet worden betekend (vgl. HR:2008:BD2547).
HR verklaart betekening dagvaarding in h.b. nietig. CAG gaat in op ontvankelijkheid cassatieberoep.