Hoge Raad 26 april 2024 Hoge Raad 5 april 2024 Rechtbank Amsterdam 20 maart 2024 Rechtbank Den Haag 20 maart 2024 Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 6 maart 2024. Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2022:961 Hoge Raad 28 juni 2022

ECLI:NL:HR:2022:961

Datum: 28-06-2022

Onderwerp: Inleiding

Rechtsgebiedenregister: Ondernemingsrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Verlaten plaats ongeval, art. 7.1 WVW 1994. Dubbel verstek. Betekening dagvaarding in hoger beroep, art. 36e.3 Sv. Is dagvaarding in h.b. verzonden naar het meest recente door verdachte opgegeven adres in België? Verdachte is niet in Nederland ingeschreven in BRP en van hem is geen woon- of verblijfadres in Nederland bekend, terwijl hij vanaf 6-8-2003 als niet-ingezetene is ingeschreven in BRP op adres in België (adres A), op 14-2-2015 een ander adres in België (adres B) heeft opgegeven als laatst opgegeven woon- of verblijfplaats en appelakte van 17-10-2019 weer een ander adres in België (adres C) vermeldt. Dagvaarding in h.b. is uitgereikt aan medewerker OM en verzonden naar adressen A en B in België. Nu verdachte in het kader van de tegen hem ingestelde strafvervolging een ander adres in België (adres C) heeft opgegeven dan adressen in België die hij eerder had opgegeven (adressen A en B), moet dat meest recent opgegeven adres in België worden aangemerkt als adres waarop dagvaarding in h.b. moet worden betekend (vgl. HR:2008:BD2547).
HR verklaart betekening dagvaarding in h.b. nietig. CAG gaat in op ontvankelijkheid cassatieberoep.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

prof. mr. Kid Schwarz

partner Baker Tilly hoogleraar ondernemingsrecht Erasmus Universiteit Rotterdam hoogleraar ondernemingsrecht Maastricht University

mr. dr. Rogier Wolf

advocaat en partner UdinkSchepel Advocaten universitair docent Maastricht University ondernemingsrecht