Opzetheling aanhanger, art. 416.1.a Sr. Wist verdachte “ten tijde van” voorhanden krijgen van aanhanger dat het een door misdrijf verkregen goed betrof? Hof heeft bewezen geacht dat verdachte ten tijde van voorhanden krijgen van aanhanger wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Hof heeft blijkens bewijsvoering bij dit oordeel o.m. betrokken dat (i) verdachte op deze onder hem inbeslaggenomen aanhanger kenteken heeft gemonteerd van aanhanger die hij de dag ervóór had gehuurd om de ware identiteit van eerstgenoemde aanhanger, waarvan bovendien ook identificatieplaatje was verwijderd, te verhullen en (ii) verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor voorhanden hebben van die aanhanger, noch voor het daarop aangebrachte valse kenteken. Aldus heeft Hof uit bewijsvoering kunnen afleiden dat verdachte ook "ten tijde van" voorhanden krijgen van aanhanger wist dat deze aanhanger afkomstig was uit enig misdrijf (vgl. ECLI:NL:HR:2019:97). Volgt verwerping. CAG: anders.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Hoge Raad 15 maart 2022 | Medeplegen opzetheling
- Hoge Raad 15 maart 2022 (ECLI:NL:HR:2022:359)
- Parket bij de Hoge Raad 30 november 2021 (ECLI:NL:PHR:2021:1118)
- Hoge Raad 13 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1034)
- Hoge Raad 28 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:723)
- Hoge Raad 29 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:128)
- Hoge Raad 12 september 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AW4414)
- Hoge Raad 21 maart 2000 (ECLI:NL:HR:2000:ZD1754)
-
Witwashandelingen
- Hoge Raad 17 december 2013 (ECLI:NL:HR:2013:2009)
-
Zwijgrecht en procesopstelling
- Hoge Raad 29 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:97)
- Hoge Raad 29 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:125)
Aanmelden | Hoge Raad 29 januari 2019
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan