ECLI:NL:HR:2019:125
Datum: 29-01-2019
Onderwerp: Zwijgplicht en procesopstelling
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Opzetheling drone, art. 416.1.a Sr. Wist verdachte “ten tijde van” voorhanden krijgen van drone dat het een door misdrijf verkregen goed betrof? Hof heeft blijkens bewijsvoering vastgesteld dat drone met toebehoren is weggenomen uit auto, dat deze drone met toebehoren de volgende dag is aangeboden op Marktplaats, dat A met aanbieder een afspraak heeft gemaakt, dat twee dagen nadien - nadat A. telefonisch contact had met die aanbieder - verdachte in een park drone met toebehoren heeft overhandigd aan A en dat uit onderzoek is gebleken dat overhandigde drone met toebehoren dezelfde is als die is weggenomen. Hof heeft voorts geoordeeld dat verklaring die verdachte eerst ttz. in h.b. naar voren heeft gebracht omtrent zijn rol bij verkoop van drone met toebehoren niet aannemelijk is geworden en dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat drone met toebehoren van misdrijf afkomstig was. Daarin ligt tevens als ‘s Hofs oordeel besloten dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven m.b.t. voorhanden hebben van drone met toebehoren en dat het niet anders kan dan dat verdachte ook "ten tijde van" voorhanden krijgen van drone wist dat deze een door misdrijf verkregen goed betrof. Gelet hierop is de bewezenverklaring toereikend gemotiveerd (vgl. ECLI:NL:HR:2019:97). Volgt verwerping. CAG: anders.