ECLI:NL:HR:2021:845
Datum: 29-06-2021
Onderwerp: Verandering van wetgeving
Rechtsgebiedenregister: Psychiatrisch patiëntenrecht, Strafrecht
Vindplaats: Extern
Ontslag van alle rechtsvervolging van verdachte met schizofreniestoornis t.z.v. belaging van stiefvader (art. 285b.1 Sr) en bedreiging van moeder (art. 285.1 Sr). Maatregel plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis, art. 37 (oud) Sr, art. 2.3.1 Wfz en art. 6:5 Wvggz. Betekent vervallen van art. 37 (oud) Sr wijziging van sanctierecht a.b.i. art. 1.2 Sr? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2020:915 en HR:2011:6878 m.b.t. toepassing van art. 1.2 Sr. Wetswijzigingen komen hierop neer dat met ingang van 1-1-2020 strafrechter niet langer de mogelijkheid heeft om aan ontoerekeningsvatbare dader de maatregel van plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar o.g.v. art. 37 Sr op te leggen, maar dat hij nu o.g.v. art. 2.3 Wfz jo. art. 6:5.a Wvggz in een afzonderlijke beschikking een civiele machtiging voor verplichte zorg kan verlenen voor ten hoogste 6 maanden indien strafrechter dit i.h.k.v. “de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde” aangewezen oordeelt voor afdoening van voorliggende strafzaak. Aldus is sprake van een verandering in de regels van sanctierecht. Dat de wet in bepaalde gevallen ook een machtiging voor verplichte zorg mogelijk maakt als geen sprake is van bewezenverklaard strafbaar feit, maakt dat niet anders. Gelet op wat hiervoor is vooropgesteld, moet deze verandering die ten gunste van verdachte werkt met onmiddellijke ingang worden toegepast. De door wetgever geformuleerde overgangsbepaling moet daarbij i.c. buiten toepassing worden gelaten. Volgt (gedeeltelijke) vernietiging t.a.v. opgelegde maatregel en terugwijzing.