ECLI:NL:HR:2015:2842
Datum: 29-09-2015
Onderwerp: Responsieplicht
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
OM-cassatie.1. Verjaring. 2. Motivering vrijspraak. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2010:BK1998. In geval van verandering van wetgeving m.b.t. de verjaring geldt naar hedendaagse rechtsopvatting in strafzaken als uitgangspunt dat deze verandering direct van toepassing is, met dien verstande dat een reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd. Dit uitgangspunt geldt ook voor verlenging van lopende verjaringstermijnen. Dit is niet anders indien de verlening van de verjaringstermijn een uitvloeisel is van de invoering van een strafverzwarende omstandigheid als de onderhavige, te weten de in art. 11.5 Opiumwet voorziene strafverhoging ingeval de daar genoemde gedraging betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het daar bedoelde middel. Het Hof heeft daarom ten onrechte toepassing gegeven aan art. 70 Sr zoals dat gold vóór de wetswijziging van 2006. Ad 2. De HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2004:AO5061. Het daarin overwogene geldt ook indien de rechter in zijn uitspraak een toetsingskader heeft geformuleerd met het oog op de beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen dan wel afwijkt van toetsingskaders die daartoe in andere uitspraken zijn geformuleerd. Dat stond het Hof ook i.c. vrij. De opvatting dat uit de wettelijke en jurisprudentiële regels inzake het bewijsrecht in strafzaken een algemeen, in alle strafzaken geldend toetsingskader voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen kan worden afgeleid, welk toetsingskader als rechtsregel kan en behoort te worden toegepast is onjuist.Ondanks slagend eerste middel volgt toch verwerping van het beroep, nu de vrijspraak in stand blijft en de schriftuur niets behelst waaruit zou kunnen worden afgeleid dat voor de ten onrechte verjaard verklaarde gedragingen wel voldoende bewijsmateriaal voorhanden is.