Hoge Raad 3 juli 2018

ECLI:NL:HR:2018:1068

Datum: 03-07-2018

Onderwerp(en): Meerdaads

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Samenloop van medeplegen poging tot diefstal d.m.v. braak (art. 311.1 onder 4 en 5 Sr) en medeplegen vernieling (art. 350.1 Sr) door bij woninginbraak ramen te forceren. Eendaadse of meerdaadse samenloop, art. 55.1 en 57 Sr? Belang bij cassatie? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2018:831 m.b.t. eendaadse samenloop en voortgezette handeling en de vrijheid van de feitenrechter bij de strafoplegging. Hof heeft geoordeeld dat sprake is van meerdaadse samenloop. De bewezenverklaarde vernielingshandelingen leveren evenwel een zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, terwijl de strekking van art. 311.1.5 en 350 Sr niet dusdanig uiteenloopt dat niet zou kunnen worden geoordeeld dat verdachte van die handelingen (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. ’s Hofs oordeel is derhalve niet z.m. begrijpelijk. Dit leidt niet tot vernietiging omdat de opgelegde gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, ver onder het strafmaximum van vier jaren ligt dat zou gelden als van eendaadse samenloop zou worden uitgegaan terwijl het Hof ook in dat geval bij de waardering van de feiten gewicht mocht toekennen aan de omstandigheid dat bij de poging tot gekwalificeerde diefstal schade is ontstaan aan ramen van de woning. Verdachte heeft dus onvoldoende belang bij cassatie. Volgt verwerping.

Spreker(s)

mr.-Rob-Baumgardt-doek-1.jpg
mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur

Bekijk profiel

Uitspraken met hetzelfde onderwerp: