Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2015:505 Hoge Raad 3 maart 2015

ECLI:NL:HR:2015:505

Datum: 03-03-2015

Onderwerp: Eenvoudige “sluitingsprocedure”

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Cassatie in het belang der wet. Verhouding tussen zittingsrechter en RC.1. Art. 238.2 Sv. Na de kennisgeving van de OvJ dat tot dagvaarding zal worden overgegaan is de RC bevoegd tot voortzetting van zijn o.g.v. art. 181 - 183 Sv reeds lopende onderzoek zolang het onderzoek ttz. nog niet is aangevangen. De bevoegdheid tot voortzetting van het onderzoek na (mededeling van het voornemen tot) dagvaarding is beperkt tot het onderzoek dat de RC noodzakelijk acht. Na die kennisgeving is voor vorderingen of verzoeken a.b.i. artt. 181 en 183 Sv om onderzoekshandelingen te verrichten geen plaats. Tegen afwijzing door de RC van na (kennisgeving van) dagvaarding naar voren gebrachte wensen tot onderzoek staat voor verdachte geen bezwaarschrift o.g.v. art. 183.3 Sv open en voor de OvJ geen h.b. o.g.v. art. 446.1 Sv.2. Vorderingen of verzoeken aan de RC tot onderzoekhandelingen na verwijzing ex art. 316 Sv? Artt. 181 en 183 Sv zijn krachtens 316.3 Sv niet van overeenkomstige toepassing op het onderzoek door de RC na verwijzing. Voor vorderingen van de OvJ of verzoeken van verdachte als in die bepalingen bedoeld is na verwijzing op de voet van art. 316 Sv dan ook geen plaats. Aan de in art. 185.2 Sv geformuleerde bevoegdheid van de RC om een regiebijeenkomst te beleggen, kan niet worden ontleend dat de bedoelde vorderingen of verzoeken toch kunnen worden gedaan. 3. Beroep of bezwaar tegen beslissingen van de RC na dagvaarding of verwijzing? Na (kennisgeving van) dagvaarding of na verwijzing op de voet van art. 316 Sv is geen plaats voor vorderingen of verzoeken aan de RC a.b.i. in artt. 181 en 183 Sv. Dat brengt mee dat tegen een in die fase door de RC gegeven afwijzing van aan hem door de OvJ of verdachte kenbaar gemaakte onderzoekswensen geen h.b. op grond van art. 446.1 Sv openstaat, resp. geen bezwaarschrift o.g.v. van art. 183.3 Sv kan worden ingediend.Het middel, dat de klacht bevat dat de raadkamer ten onrechte heeft geoordeeld dat bezwaarde ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift tegen de afwijzende beschikking van de RC, slaagt o.g.v. hetgeen hiervoor (zie vraag 3) is overwogen.

Ga naar uitspraak