Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:1075 Hoge Raad 30 juni 2020

ECLI:NL:HR:2020:1075

Datum: 30-06-2020

Onderwerp: Ontneming

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Profijtontneming, w.v.v. uit afpersingen. Had hof in strafzaak opgelegde proceskostenveroordeling m.b.t. b.p.’s in mindering moeten brengen op w.v.v.? Art. 36e.8 (oud) Sr. HR: Op redenen vermeld in CAG slaagt middel v.zv. het ziet op het in mindering brengen van proceskostenveroordelingen t.a.v. b.p.’s A, B, C en E en faalt middel v.zv. het ziet op het in mindering brengen van proceskostenveroordeling t.a.v. b.p. D. CAG: Ex art. 36e.8 (oud) Sr komen aan b.p.’s toegewezen bedragen slechts voor aftrek van ontnemingsbedrag in aanmerking, indien en v.zv. tegenover die schade daarmee corresponderend voordeel voor betrokkene heeft gestaan. Indien en v.zv. hof gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid aan b.p.’s toegekende vorderingen wel in mindering te brengen, was hof evenwel gehouden ter zake daarvan t.g.v. benadeelde derde toegewezen proceskosten eveneens in mindering te brengen. Aan deze verplichting heeft hof verzuimd te voldoen. Dictum ‘s hofs uitspraak in strafzaak houdt o.m. in dat hof betrokkene verwijst in door b.p.’s gemaakte en t.b.v. tul nog te maken kosten. Van 5 b.p.’s (A, B, C, D en E) heeft hof deze kosten tot aan datum van zijn uitspraak begroot op respectievelijk € 322, € 143, € 77, € 77 en € 143. Hof heeft aan b.p. D toegewezen vordering t.z.v. immateriële schade evenwel niet op ontnemingsbedrag in mindering gebracht, zodat hof ook niet was gehouden t.g.v. deze b.p. toegewezen proceskosten in mindering te brengen. Aan andere 4 b.p.’s toegekende vorderingen heeft hof geheel (b.p.’s A en B) dan wel voor sterk overwegend gedeelte (b.p.’s C en E) op ontnemingsbedrag in mindering gebracht. Nu hof in zoverre gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot in mindering brengen van nog niet onherroepelijk toegekende vordering, was hof verplicht ook (mede) ter zake daarvan t.g.v. benadeelde derde toegewezen proceskosten in mindering te brengen op w.v.v. Dat behoeft niet te leiden tot terugwijzing van zaak. HR vermindert schatting w.v.v. en opgelegde betalingsverplichting (met aan 4 b.p.’s toegewezen proceskosten ten bedrage van in totaal € 685). Samenhang met 19/03221.

Ga naar uitspraak