ECLI:NL:HR:2015:1772
Datum: 30-06-2015
Onderwerp: Materieel-rechtelijke verweren
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Roekeloosheid, art. 6 jo. art. 175 WVW 1994. HR herhaalt ECLI:NL:HR:2013:960, NJ 2014/25. De bewijsvoering van het Hof schiet tekort. De door het Hof blijkens de nadere bwo in aanmerking genomen omst. (drinken van 7x de toegestane hoeveelheid alcohol, rijden met een snelheid van minstens 147 km/uur waar 100 km/uur was toegestaan en geen enkele ervaring met besturing van het type auto waarin verdachte reed) zouden toereikend zijn voor het oordeel dat de verdachte, zoals eveneens is tenlastegelegd, “zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend” heeft gereden onder de in art. 175.3 WVW 1994 tot strafverhoging leidende omst., maar zijn niet zonder meer toereikend voor ’s Hofs oordeel dat verdachte “roekeloos” i.d.z.v. art. 6 jo 175.2 WVW 1994 heeft gereden.