Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 oktober 2024 Rechtbank Midden-Nederland 29 oktober 2024 Hoge Raad 15 oktober 2024 Centrale Raad van Beroep 15 oktober 2024 Centrale Raad van Beroep 8 oktober 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2018:2006 Hoge Raad 30 oktober 2018

ECLI:NL:HR:2018:2006

Datum: 30-10-2018

Rechtsgebiedenregister: Jeugdrecht strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Medeplegen witwassen, meermalen gepleegd (art. 420bis.1.b Sr), medeplegen diefstal d.m.v. valse sleutels (art. 311.1 Sr) en medeplegen oplichting (art. 326 Sr). 1. Ontvankelijkheid vordering b.p. van N.V., nu niet blijkt dat gemachtigde van vennootschap door b.p. is gemachtigd. Art. 51c.2 (oud), 51f.1 en 51g.1 (oud) Sv. 2. HR ambtshalve: Opgelegde gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, in combinatie met taakstraf van 240 uren in strijd met art. 9.4 Sr. Ambtshalve vernietiging door HR?
Ad 1. Ex art. 51c.2 (oud) Sv kan b.p. zich doen vertegenwoordigen, o.m. door daartoe bij bijzondere volmacht door haar schriftelijk gemachtigde. Die bepaling strekt zich ook uit tot voeging d.m.v. opgave a.b.i. art. 51g.1 (oud) Sv (vgl. ECLI:NL:HR:2002:AD5371). Een dergelijke volmacht is echter niet vereist indien b.p. rechtspersoon is en voegingsformulier is ondertekend door persoon die optreedt namens rechtspersoon (vgl. ECLI:NL:HR:2004:AR3043). Hof heeft kennelijk geoordeeld dat N.V. zich in e.a. op de in art. 51g.1 (oud) Sv voorziene wijze heeft gevoegd als b.p., waarbij gemachtigde optrad namens rechtspersoon. Gelet op p-v tz. in h.b., arrest Hof en voegingsformulier b.p., is dat oordeel niet onbegrijpelijk, ook niet in het licht van de niet nader onderbouwde stelling van verdediging dat uit het dossier niet volgt dat gemachtigde door b.p. gemachtigd is.
Ad 2. Combinatie van taakstraf met onvoorwaardelijke gevangenisstraf is gelet op art. 9.4 Sr slechts mogelijk indien onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel van gevangenisstraf ten hoogste zes maanden bedraagt. Door Hof opgelegde sanctie (onvoorwaardelijk deel gevangenisstraf van elf maanden) heeft in zoverre geen wettelijke grondslag. In aanmerking genomen dat in cassatie niet namens verdachte is geklaagd over opgelegde sanctie en belang dat verdachte heeft bij vernietiging van bestreden uitspraak wat betreft strafoplegging en terugwijzing naar Hof voor het opleggen van andere straf niet z.m. is gegeven, ziet HR geen aanleiding voor ambtshalve vernietiging van bestreden uitspraak wat betreft strafoplegging.
Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)