ECLI:NL:HR:2017:1219
Datum: 04-07-2017
Onderwerp: Getuigen
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Overzichtsarrest m.b.t. motivering van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen i.h.l.v. rechtspraak van het EHRM. Voorafgaande beschouwingen over hoe de eisen die in de rechtspraak van de HR worden gesteld aan de onderbouwing van een verzoek tot het oproepen en horen van een getuige, zich verhouden tot het in art. 6 EVRM bedoelde recht van de verdachte op een eerlijk proces. HR noemt relevante overwegingen uit EHRM 15 december 2015, 9154/10 (Schatschaschwili/Duitsland) en ECLI:NL:HR:2014:1496. HR staat in rov. 3.5 t/m 3.9 stil bij eisen die worden gesteld aan een verzoek tot het horen van een getuige ("à charge" dan wel "à décharge"), de rechterlijke motiveringsplicht bij een afwijzing van een getuigenverzoek, de toetsing in cassatie en de verantwoordelijkheid van de rechter om zich ervan te vergewissen dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.Klacht dat het Hof bij de beoordeling van het verzoek tot het horen van getuigen een onjuiste maatstaf (noodzakelijkheidscriterium) heeft gebezigd, faalt reeds omdat de verdediging het verzoek eerst ttz. in h.b. heeft gedaan. 's Hofs afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen o.g.v. dat de noodzaak tot het horen van de getuigen niet is gebleken, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, gelet op de vooropstelling en in aanmerking genomen dat de onderbouwing van het verzoek naar de kern bezien niet meer inhoudt dan de enkele betwisting van de rechtmatigheid van de aanhouding en de enkele, niet nader onderbouwde stelling dat "de verklaringen van de getuigen mogelijk kunnen dienen als onderbouwing van het beroep op noodweer". Volgt verwerping.