Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2016:554 Hoge Raad 5 april 2016

ECLI:NL:HR:2016:554

Datum: 05-04-2016

Onderwerp: Mensenhandel

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

OM-cassatie. Vrijspraak mensenhandel door het doen afsluiten van telefoonabonnementen, art. 273f.1 onder 1 en 4 Sr.1. Art. 273f.1 onder 4 Sr. ’s Hofs oordeel dat “uitbuiting” moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van art. 273f.1 onder 4 Sr, is gelet op ECLI:NL:HR:2015:3309 juist. Hof heeft met juistheid geoordeeld dat voor bewezenverklaring van een op art. 273f.1 onder 4 Sr toegesneden tll. is vereist dat o.g.v. de omstandigheden van het geval uitbuiting komt vast te staan. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2009:BI7099 en ECLI:NL:HR:2015:3309. Hof heeft geoordeeld dat een gedraging als het “afsluiten van een telefoonabonnement” niet z.m. is aan te merken als arbeid of dienst tot het verrichten waarvan iemand wordt gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen a.b.i. art. 273f.1 onder 4 Sr. Uitgaande van voornoemd toetsingskader heeft het Hof geoordeeld dat, i.h.b. gelet op de aard en de korte duur van de diensten, de niet-noemenswaardige beperkingen die zij voor de betrokkenen meebrachten en het economische voordeel dat daarmee door verdachte werd behaald, alsmede gelet op de overige (persoonlijke) omstandigheden van de betrokkenen, geen sprake was van uitbuiting. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, terwijl het ook in het licht van hetgeen door de AG bij het Hof is aangevoerd omtrent de kwetsbaarheid van de betrokkenen, geen nadere motivering behoefde. 2. Art. 273f.1 onder 1 Sr. In het licht van 's Hofs oordeel dat en waarom i.c. (telkens) geen sprake was van uitbuiting, geeft ook ‘s Hofs kennelijke oordeel dat van het oogmerk van uitbuiting in de zin van art. 273f.1 onder 1 Sr evenmin sprake was, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het niet onbegrijpelijk.

Ga naar uitspraak