Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:1036 Hoge Raad 6 juli 2021

ECLI:NL:HR:2021:1036

Datum: 06-07-2021

Uitspraak naam: EVRM/Wilders

Onderwerp: Art. 10 EVRM/Wilders

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Groepsbelediging, art. 137c.1 Sr. Veroordeling politicus vanwege ‘Minder Marokkanen’ uitlating zonder oplegging van straf of maatregel. Heeft verdachte zich beledigend uitgelaten over groep mensen wegens hun ras en staat art. 10 EVRM in de weg aan veroordeling?
HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2009:BF0655 m.b.t. beledigend karakter van uitlating en belediging van groep mensen wegens i.c. hun ras, HR:2016:510 m.b.t. ras in de zin van art. 137c Sr en HR:2014:3583 m.b.t. beoordelingskader t.a.v. recht op vrijheid van meningsuiting, de vraag of een uitlating strafbaar is wegens groepsbelediging ex art. 137c Sr en situatie waarin het gaat om uitlating door politicus i.h.k.v. het publieke debat.
’s Hofs oordeel dat verdachte met bewezenverklaarde uitlatingen de eigenwaarde van een groep mensen, te weten alle inwoners van Nederland met Marokkaanse achtergrond, wegens de nationale afstamming van die personen en dus wegens hun ras heeft aangetast en geen respect heeft getoond voor de eer en goede naam van die groep, zodat die uitlatingen beledigend karakter hebben, geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is, in aanmerking genomen wat hof heeft vastgesteld over strekking van uitlatingen en het kenmerkende van de groep waarop die uitlatingen betrekking hebben, toereikend gemotiveerd.
’s Hofs oordelen die erop neerkomen dat bewezenverklaarde voor een groep personen krenkende uitlatingen van verdachte onnodig grievend zijn en dat schuldigverklaring van verdachte aan groepsbelediging in de zin van art. 137c Sr zonder oplegging van straf of maatregel niet onverenigbaar is met het mede door art. 10 EVRM gewaarborgde recht van verdachte op vrijheid van meningsuiting, geven geen blijk van onjuiste rechtsopvatting en zijn toereikend gemotiveerd. HR neemt hierbij in aanmerking dat hof daarbij heeft betrokken dat verdachte als politicus daadwerkelijk in staat moet zijn zaken van algemeen belang aan de orde te stellen ook als zijn uitlatingen kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten maar ook dat hij in publiek debat tevens verantwoordelijkheid draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met wet en met grondbeginselen van democratische rechtsstaat, waaronder ook uitlatingen die (mede gelet op wijze waarop en context waarin die uitlatingen zijn gedaan) direct of indirect aanzetten tot onverdraagzaamheid.
Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht