Medeplegen van poging tot diefstal met braak in een woning in Bodegraven, art. 311 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3474, ECLI:NL:HR:2015:718 en ECLI:NL:HR:2016:1316 m.b.t. gevallen waarin medeplegen niet bestaat in een gezamenlijke uitvoering, ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2016:1323 m.b.t. de rol van de procesopstelling van verdachte en ECLI:NL: HR:2016:1323 m.b.t. het belang van het uitblijven van een aannemelijke verklaring van verdachte. De door het Hof in aanmerking genomen f&o zijn voldoende om te kunnen aannemen dat de bijdrage van verdachte aan de bewezenverklaarde poging tot inbraak van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Samenhang met 15/04608.
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Deelneming (algemeen)
- Hoge Raad 30 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1162)
-
Uitblijven aannemelijke verklaring
- Hoge Raad 29 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:97)
-
Zwijgrecht en procesopstelling
- Hoge Raad 11 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:644)
-
Zwijgrecht en procesopstelling
- Hoge Raad 18 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:967)
-
Medeplegen/medeplichtigheid
- Hoge Raad 28 november 2017 (ECLI:NL:HR:2017:3022)
Aanmelden | Hoge Raad 6 juni 2017
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan