Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:625 Hoge Raad 7 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:625

Datum: 07-04-2020

Onderwerp: Diverse zeden | weigerende observandus

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Verkrachting, art. 242 Sr. Oplegging TBS met dwangverpleging aan ‘weigerende observandus’, art. 37 (oud) en 37a (oud) Sr. Aanmerken van PBC-rapport als ‘een ander advies of rapport’ a.b.i. art. 37.3 (oud) Sr, terwijl hof dit PBC-rapport kennelijk ook heeft aangemerkt als rapport over de reden van de weigering van medewerking aan het onderzoek a.b.i. die bepaling. Hof heeft o.b.v. PBC-rapportage vastgesteld dat verdachte tijdens observatie weliswaar meerdere gesprekken heeft gevoerd met onderzoekers en heeft deelgenomen aan activiteiten op de afdeling, maar dat verdachte zijn medewerking aan het onderzoek naar zijn persoon grotendeels heeft geweigerd. O.g.v. deze vaststelling heeft hof verdachte aangemerkt als ‘weigerende obervandus’. Hof heeft vervolgens, met toepassing van art. 37.3 (oud) Sr TBS o.m. gegrond op datzelfde rapport v.zv. dat onderzoeksresultaten en conclusies van psychiater en psycholoog bevatte over een bij verdachte tijdens het begaan van het feit bestaande gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Hof heeft daarbij kennelijk geoordeeld dat het hem vrijstond dit rapport te beschouwen als ‘een ander advies of rapport’ a.b.i. art. 37.3 (oud) Sr, dat hof over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van een last a.b.i. art. 37a.1 (oud) Sr kon voorlichten v.zv. verdachte wel heeft meegewerkt aan het onderzoek. Dat oordeel geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. Omstandigheid dat hof PBC-rapport kennelijk ook heeft gebruikt als rapport over de reden van de weigering a.b.i. art. 37.3 (oud) Sr, doet daaraan niet af. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak