Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2014:36 Hoge Raad 7 januari 2014

ECLI:NL:HR:2014:36

Datum: 07-01-2014

Onderwerp: vormverzuimverweren

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Art. 359a Sv. Verwerping verweer strekkende tot bewijsuitsluiting. Onderzoek aan de kleding o.g.v. art. 9.2 Opiumwet. Ernstige bezwaren. Hetgeen het Hof heeft vastgesteld - waarbij het Hof verdachtes antecedenten op het gebied van de Opiumwet heeft genoemd - brengt mee dat de verbalisanten tot het instellen van het onderzoek aan de kleding o.g.v. art. 9.2 Ow niet bevoegd waren. Het enkele hebben van antecedenten ter zake levert immers nog geen ernstige bezwaren i.d.z.v. voornoemde bepaling op die tot onderzoek aan de kleding van verdachte kon leiden, ook niet in combinatie met de overige vastgestelde f&o. Dit behoeft niet tot cassatie te leiden, nu uit de vaststellingen van het Hof onmiskenbaar kan worden afgeleid dat de verbalisanten t.a.v. verdachte voldoende ernstige bezwaren hadden kunnen aannemen ter zake van zijn betrokkenheid bij woninginbraken, indien zij niet waren uitgegaan van het bestaan van ernstige bezwaren o.g.v. de Opiumwet. De enkele omstandigheid dat het onderzoek aan de kleding van verdachte heeft plaatsgevonden toen hij te dier zake nog niet was aangehouden en aan dit in art. 56 Sv gestelde vereiste nog niet was voldaan, kan niet worden aangemerkt als een verzuim waardoor een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Voor bewijsuitsluiting is dan geen plaats. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat het gevoerde verweer niet inhoudt welk concrete belang van verdachte zou zijn geschaad en welk nadeel verdachte hierdoor heeft ondervonden, en het belang van verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang zodat een evt. schending van dit belang als gevolg van een vormverzuim niet een nadeel oplevert a.b.i. art. 359a.2 Sv. Het Hof heeft het verweer dus terecht verworpen, wat er zij van de gronden waarop die verwerping berust.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker