Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:6 Hoge Raad 7 januari 2020

ECLI:NL:HR:2020:6

Datum: 07-01-2020

Onderwerp: Verschoningsrecht

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Medeplegen van moord te Axel. Professioneel verschoningsrecht van humanistisch resp. boeddhistisch geestelijk verzorger verbonden aan een PI, art. 218 Sv, art. 41 Pbw, art. 24 en 27.1 Penitentiaire maatregelen en de Regeling functie-eisen en vergoeding geestelijk verzorgers overige stromingen. Art. 218 Sv heeft het oog op personen tot wier taak het behoort aan anderen hulp te verlenen doch die deze taak slechts dan naar behoren kunnen vervullen indien zij zich kunnen verschonen t.a.v. geheimen welke hun zijn toevertrouwd door hulpzoekenden die zonder de zekerheid van geheimhouding tegenover justitie aan deze beroepsbeoefenaren geen hulp zouden vragen (vgl. ECLI:NL:HR:1983:AG4685). Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden (vgl. HR 1 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9066). Tot de beroepsbeoefenaren die op grond van art. 218 Sv een verschoningsrecht hebben, behoren de arts, de advocaat en de notaris. Ook de geestelijke stand komt dat verschoningsrecht toe (vgl. de wetsgeschiedenis en NJ 1949/95). Het oordeel van het Hof dat een humanistisch resp. boeddhistisch geestelijk verzorger die overeenkomstig de penitentiaire regelgeving is verbonden aan een PI zich, gelet op de aard en de inhoud van zijn functie, kan beroepen op het verschoningsrecht a.b.i. art. 218 Sv, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak