Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:1211 Hoge Raad 7 juli 2020

ECLI:NL:HR:2020:1211

Datum: 07-07-2020

Onderwerp: Ontneming

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Profijtontneming, w.v.v. uit illegale handel in medicijnen, gewoontewitwassen en soortgelijke feiten. Methode van uitgebreide kasopstelling, art. 36e.2 Sr. Dient in strafzaak medeveroordeelde verbeurdverklaard geldbedrag (€ 300.490) in mindering te worden gebracht op aan betrokkene opgelegde betalingsverplichting (€ 780.723,19)? Art. 33a.1.b Sr. Hof heeft vastgesteld dat medeveroordeelde in opdracht van betrokkene € 500.000 heeft opgehaald bij ouders van betrokkene. Dit bedrag was afkomstig uit illegale medicijnenhandel van betrokkene en moet worden aangemerkt als daaruit verkregen wederrechtelijk voordeel. In woning van medeveroordeelde is deel van dit bedrag (€ 300.490) aangetroffen en onder hem in beslag genomen. Dit aan betrokkene toebehorende geldbedrag is vervolgens in strafzaak tegen medeveroordeelde verbeurdverklaard (onherroepelijk t.g.v. verwerping cassatieberoep strafzaak medeveroordeelde). HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL: HR:2016:874 m.b.t. verbeurdverklaring a.b.i. art. 33a.1.a Sr en ontneming van w.v.v. Ook indien voorwerp niet onder betrokkene is inbeslaggenomen en niet ten laste van hem is verbeurdverklaard, kan i.v.m. reparatoir karakter van ontnemingsmaatregel onder bijzondere omstandigheden grond bestaan waarde van dat voorwerp in mindering te brengen op aan betrokkene op te leggen betalingsverplichting. Aanleiding daarvoor kan bestaan indien verbeurdverklaring van aan betrokkene toebehorend voorwerp in strafzaak tegen ander tot gevolg heeft dat door betrokkene w.v.v. feitelijk aan hem komt te ontvallen. Gelet hierop heeft hof verwerping van verweer (in strafzaak van medeveroordeelde verbeurdverklaard geldbedrag van € 300.490 moet in mindering worden gebracht op aan betrokkene opgelegde betalingsverplichting) ontoereikend gemotiveerd. Enkele door hof in acht genomen omstandigheid dat betrokkene “in beginsel” vordering van € 500.000 op medeveroordeelde heeft, doet daar niet aan af. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 18/03364 (strafzaak medeveroordeelde) en 18/03365 P.

Ga naar uitspraak