Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:1226 Hoge Raad 7 september 2021

ECLI:NL:HR:2021:1226

Datum: 07-09-2021

Onderwerp: Noodweer(exces)

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Zware mishandeling door onder invloed van alcohol en cocaïne haar ex-partner in diens woning met groot mes in zijn onderarm te steken n.a.v. ruzie waarbij ex-partner verdachte in haar ribben heeft geslagen, art. 302.1 Sr. Noodweerexces, art. 41.2 Sr. Is steken met mes het onmiddellijke gevolg geweest van hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2016:456 m.b.t. vereisten voor geslaagd beroep op noodweerexces, i.h.b. “onmiddellijk gevolg” van hevige gemoedsbeweging. Hof heeft vastgesteld dat aangever voorafgaand aan bewezenverklaard feit verdachte heeft mishandeld door haar in haar ribben te slaan. Hof heeft vervolgens geoordeeld dat het door verdachte gedane beroep op noodweerexces moet worden verworpen omdat verdachte handelde “vanuit reeds bestaande kwaadheid” die gevolg was van mishandeling van verdachte door aangever. Dat oordeel is niet begrijpelijk. De mishandeling is immers de aanranding waarop beroep op noodweer(exces) betrekking had, zodat hier geen sprake kan zijn van hevige gemoedsbeweging die in essentie is terug te voeren op eerder bestaande emotie, d.w.z. emotie die al bestond vóór aanranding.
Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht