Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:202 Hoge Raad 9 februari 2021

ECLI:NL:HR:2021:202

Datum: 09-02-2021

Onderwerp: Biometrisch ontgrendelen van een smartphone

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl, LegalFlix



Cassatie in belang der wet. Biometrisch ontgrendelen van inbeslaggenomen smartphone van verdachte om t.b.v. opsporingsonderzoek toegang te krijgen tot inhoud daarvan d.m.v. uitoefenen dwang door verdachte te boeien en zijn duim op vingerafdrukscanner van smartphone te plaatsen. Rb heeft geoordeeld dat verkrijgen van toegang tot smartphone aldus op rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. 1. Vormt samenstel van o.m. art. 94, 95 en 96 Sv voldoende wettelijke grondslag voor het zich toegang verschaffen tot inbeslaggenomen voorwerp door dit tegen de wil van verdachte met gebruikmaking van diens vingerafdruk biometrisch te ontgrendelen?
2. Levert onder dwang gebruikmaken van vingerafdruk van verdachte ter ontgrendeling van bij hem in gebruik zijnde smartphone met het oog op bewijsgaring inbreuk op het o.m. in art. 6 EVRM vervatte nemo tenetur-beginsel op?
Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:1994:AD2076 en ECLI:NL:HR:2017:584 m.b.t. wettelijke grondslag onderzoek t.b.v. waarheidsvinding aan inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder smartphones. Voorts is van belang dat uitoefening van dwangmiddel van inbeslagneming kan inhouden dat desnoods met toepassing van proportioneel geweld handelingen worden verricht die strekken tot het in de zin van art. 134.1 Sv onder zich nemen of gaan houden van voorwerpen t.b.v. strafvordering (vgl. ECLI:NL:HR:2004:AO5819). Datzelfde heeft te gelden voor handelingen die strekken tot verkrijgen van toegang tot inhoud van die voorwerpen teneinde daaraan onderzoek te doen. Oordeel rb dat samenstel van bepalingen waarop bevoegdheid tot inbeslagneming is gebaseerd een wettelijke grondslag biedt voor het zich toegang verschaffen tot inbeslaggenomen smartphone van verdachte door die tegen zijn wil met gebruikmaking van zijn vingerafdruk biometrisch te ontgrendelen getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting.
Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2011:BP6144 m.b.t. beoordeling vraag of in strafrechtelijke procedure nemo teneturbeginsel is geschonden en verwijst naar in dit verband in EHRM Jalloh/Duitsland benoemde factoren en overwegingen m.b.t. nemo teneturbeginsel en uitoefenen van fysieke dwang bij verkrijging van (wilsonafhankelijk) bewijs in strafzaken. Rb heeft vastgesteld dat onder verdachte smartphone in beslag is genomen en dat teneinde smartphone biometrisch te ontgrendelen verdachte tegen zijn wil is geboeid en zijn duim op vingerafdrukscanner is geplaatst. Op deze wijze is vingerafdruk van verdachte gebruikt om gegevens die op dat moment al in smartphone waren vastgelegd, voor bewijs van strafbare feit waarvan hij werd verdacht veilig te stellen. Rb heeft in de kern geoordeeld dat op deze wijze toepassen van zeer geringe mate van fysieke dwang met als doel het d.m.v. vingerafdruk van verdachte biometrisch ontgrendelen van smartphone geen inbreuk op door art. 6 EVRM gewaarborgde nemo tenetur-beginsel oplevert. Daarin ligt tevens besloten dat ondergaan van deze fysieke dwang slechts geringe inbreuk op lichamelijke integriteit van verdachte opleverde. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Joost Verbaan

wetenschappelijk docent Straf(proces)recht, directeur Centre for Penal Studies Erasmus Universiteit Rotterdam