Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:1079 Hoge Raad 9 juli 2019

ECLI:NL:HR:2019:1079

Datum: 09-07-2019

Onderwerp: Criteria uos

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Voorhanden hebben vuurwapens en munitie, art. 26.1 WWM. Hof heeft 2 b.m. opgenomen waarin foto’s zijn beschreven en weergegeven waarop verdachte met bewezenverklaarde wapens poseert, welke foto’s afkomstig zijn van smartphone van verdachte. Rechtmatigheid onderzoek smartphone. Beroep op bewijsuitsluiting. Meer dan beperkte inbreuk op persoonlijke levenssfeer? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2017:584 m.b.t. onderzoek aan inbeslaggenomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken. Hof heeft vastgesteld dat (i) gehele inhoud van mobiele telefoon van verdachte en bij die telefoon behorende SD-kaart door opsporingsambtenaren is gekopieerd en veiliggesteld met als doel daarop opgeslagen of beschikbare gegevens nader te onderzoeken en (ii) dat door opsporingsambtenaren op verschillende momenten onderzoek is gedaan naar deze opgeslagen of beschikbare gegevens, waarbij alle foto’s en video’s zijn onderzocht. O.b.v. deze vaststellingen heeft Hof geoordeeld dat art. 94 Sv een toereikende wettelijke grondslag vormt voor het door opsporingsambtenaren verrichte nadere onderzoek aan inbeslaggenomen smartphone en daarbij behorende SD-kaart van verdachte, aangezien daarmee niet meer dan beperkte inbreuk op persoonlijke levenssfeer is gemaakt. Gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat Hof wel overweegt dat “de politie selectief is geweest in het onderzoek aan de telefoon” maar dat het niet heeft vastgesteld aan de hand waarvan en met het oog waarop selectie, die blijkbaar tenminste alle opgeslagen foto’s en films omvatte, is gemaakt, is ‘s Hofs oordeel niet toereikend gemotiveerd. Tot cassatie behoeft dat evenwel niet te leiden i.v.m. het volgende. Mede in het licht van in ECLI:NL:HR:2013:BY5321 door HR geformuleerde regels voor toepassing van bewijsuitsluiting als rechtsgevolg van vormverzuim a.b.i. art. 359a Sv, is tot bewijsuitsluiting strekkend verweer onvoldoende onderbouwd. Daarbij neemt HR in aanmerking dat aan niet-gerechtvaardigde inbreuk op door art. 8.1 EVRM gewaarborgd recht in strafprocedure tegen verdachte niet z.m. rechtsgevolgen behoeven te worden verbonden en dat door verdediging onvoldoende is onderbouwd dat zich i.c. een situatie voordoet waarin toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk moet worden geacht. Hof had dat verweer slechts kunnen verwerpen. Volgt verwerping. CAG: strekt tot vernietiging.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker