ECLI:NL:HR:2018:717
Datum: 15-05-2018
Onderwerp: Bewijs tijdens het o.t.t.
Overige onderwerpen: Bewijsminimum, Logeerpartijen, Unus testis
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie. Vrijspraak t.z.v. ontucht met 9-jarige jongen, art. 247 Sr. Unus testis, art. 342.2 Sv. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2010:BM2452 m.b.t. bewijsminimum van art. 342.2 Sv. Middel betoogt terecht dat niet vereist is dat het steunbewijs betrekking dient te hebben op de tlgd. (ontuchtige) gedragingen. Hof heeft dit niet miskend. Hof heeft geoordeeld dat en waarom de door de jongen gereleveerde f&o wat betreft de tlgd. gedragingen op zichzelf staan en onvoldoende concrete steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het kan, verweven als het is met aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van feitelijke aard, in cassatie niet verder worden getoetst. CAG (anders): ’s Hofs kennelijke rechtsopvatting dat voor het voldoen aan het bewijsminimum van art. 342.2 Sv is vereist dat voor de getuigenverklaring op het punt van de “kern” van het tlgd. (de specifieke ontuchtige handelingen) steun is te vinden in het overige bewijsmateriaal, is onjuist.