Herziening. De inhoud van de bij de aanvrage gevoegde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat de aanvrager minderjarig was ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde feit. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met die omstandigheid bekend geweest, de “Bijzondere bepalingen voor jeugdige personen”, zijnde “een minder zware strafbepaling” in de zin van art. 457.1 aanhef en onder 2° Sv zou hebben toegepast. De HR verklaart de aanvrage tot herziening gegrond.
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Leeftijd jeudige cliënt niet bekend
- Hoge Raad 11 februari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:288)
Aanmelden | Parket bij de Hoge Raad 4 oktober 2011
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan