Raad van State 3 april 2024 Raad van State 27 maart 2024 Raad van State 20 maart 2024 Raad van State 20 maart 2024 Raad van State 13 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RVS:2017:3557 Raad van State 22 december 2017

ECLI:NL:RVS:2017:3557

Datum: 22-12-2017

Onderwerp: Exceptieve toetsing

Rechtsgebiedenregister: Omgevingsrecht, Bestuursrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Conclusie staatsraad advocaat-generaal over exceptieve toetsingBestuursrechters moeten een algemeen verbindend voorschrift exceptief toetsen aan zowel materiële als formele algemene rechtsbeginselen. Zij moeten datvoorschrift vervolgens buiten toepassing laten of onverbindend verklaren als dat voorschrift in strijd is met een algemeen rechtsbeginsel. Dit staat in de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal Widdershoven die hij vandaag (22 december 2017) heeft uitgebracht. De voorzitter van deAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had de staatsraad advocaat-generaal in juli 2017 gevraagd een conclusie te nemen in twee zaken overbesluiten van de gemeente Purmerend over een bestaand tankstation dat ook LPG verkoopt. Volgens een omwonende zou een ministeriële regeling nietmogen worden toegepast vanwege strijd met een Europese richtlijn. Die regeling is een algemeen verbindend voorschrift waarin veiligheidsvoorschriften staanvoor LPG-tankstations. Verzoek aan staatsraad advocaat-generaalDe staatsraad advocaat-generaal is gevraagd in zijn conclusie in te gaan op de vraag hoe intensief de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschriftmoet toetsen en welke omstandigheden daarvoor bepalend zijn. Daarbij speelt ook de vraag of een voorschrift onverbindend kan worden verklaard wegensstrijd met ongeschreven recht. En hem is gevraagd of daarbij nog andere omstandigheden van belang zijn, zoals strijd met een hogere, Europese regeling.Inhoud van de conclusie Intensieve toetsing nodigVolgens de staatsraad advocaat-generaal zijn er goede redenen om algemeen verbindende voorschriften indringender (exceptief) te toetsen en dezogenoemde 'willekeurstoetsing' – die sinds het Landbouwvliegers-arrest in 1986 door rechters wordt toegepast – los te laten. Bestuursrechters zouden hetvoorschrift daarbij moeten toetsen aan zowel materiële als formele algemene rechtsbeginselen, waaronder het formele zorgvuldigheidsbeginsel en hetmotiveringsbeginsel. Bestuursrechters moeten het voorschrift buiten toepassing laten of onverbindend verklaren als het in strijd is met een algemeenrechtsbeginsel. Terughoudende en intensievere toetsingVerder zal de bestuursrechter in zijn toetsing aan het beginsel van een niet-onevenredige belangenafweging terughoudend moeten zijn als eenbestuursorgaan een ruime beslissingsruimte heeft of omdat het bij die beslissing politieke afwegingen moet maken. Wel kan de rechter de manier waarop aande beslissingsruimte inhoud is gegeven toetsen aan het zorgvuldigheidsbeginsel en aan het beginsel van een deugdelijke motivering. Als het voorschrift meeringrijpt in het leven van de burger en daarbij fundamentele rechten aan de orde zijn, is de toetsing van de bestuursrechter intensiever. Verdere verloop van de procedurePartijen die bij deze procedure zijn betrokken, krijgen de mogelijkheid om op deze conclusie te reageren. Hierna zal een grote kamer van de Afdelingbestuursrechtspraak uitspraak doen in deze twee zaken. Deze grote kamer bestaat uit vijf staatsraden, onder wie de president van het College van Beroepvoor het bedrijfsleven, de waarnemend president van de Centrale Raad van Beroep en een raadsheer van de Hoge Raad, onder voorzitterschap van devoorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak,maar bindt haar niet.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)