Hoge Raad 9 februari 2024 Hoge Raad 15 december 2023 Hoge Raad 17 november 2023 Gerechtshof Den Haag 7 november 2023 Rechtbank Den Haag 7 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:RBAMS:2020:2681 Rechtbank Amsterdam 13 mei 2020

ECLI:NL:RBAMS:2020:2681

Datum: 13-05-2020

Uitspraak naam: IHC

Onderwerp: EU Restructuring Directive

Rechtsgebiedenregister: Insolventierecht

Vindplaats: Avdr.nl

The rescue of shipbuilder IHC involves the transfer of the shares in IHC Merwede to Stichting Continuïteit IHC. The shares are pledged to Glas Trust Corporation Limited as security agent for the lenders. It is not disputed that IHC Merwede is in payment default under the Facilities Agreements, that its parent IHC B.V. is in default (verzuim) under the guarantee it granted to the lenders, and that Glas has the right to enforce the pledge. Article 3:251 DCC provides that permission of the Court is needed to transfer pledged shares in a private sale. The Court agrees with the parties involved that the proposed private sale will deliver maximum value for the pledged shares and grants the requisite permission. (Summary in Dutch)Als onderdeel van de redding van de scheepsbouwer IHC worden de aandelen in IHC Merwede overgedragen aan de Stichting Continuïteit IHC. Die aandelen zijn verpand aan Glas Trust Corporation Limited als ‘security agent’ van de banken. Het is niet in geschil dat IHC Merwede in verzuim is onder de Facilities Agreements, dat de aandeelhouder IHC B.V. in verzuim is onder de door haar aan de banken verstrekte garantie en dat Glas gerechtigd is het pandrecht te executeren. Op grond van de wet (artikel 3:251 BW) is voor deze onderhandse verkoop van de verpande aandelen verlof van de rechter vereist. Met partijen is de voorzieningenrechter (NCC) van oordeel dat met de voorgenomen onderhandse verkoop de maximale opbrengst van de verpande aandelen wordt bereikt en verleent het vereiste verlof.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)