Rechtbank Den Haag 22 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 6 maart 2024 Rechtbank Gelderland 6 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBAMS:2009:BL6729 Rechtbank Amsterdam 24 juni 2009

ECLI:NL:RBAMS:2009:BL6729

Datum: 24-06-2009

Onderwerp: Vaststelling vordering

Rechtsgebiedenregister: Erfrecht, Personen- en familierecht

Vindplaats: Extern

erfrecht, ouderlijke boedelverdeling Ouderlijke boedelverdeling. Dat betekent voor de erfgenamen een verdeling waarbij alle goederen van de nalatenschap naar de langstlevende echtgenoot gaan en de kinderen een vordering op de langstlevende (i.c. hun stiefouder) krijgen, die pas opeisbaar is na het overlijden van de langstlevende.Om de hoogte van de (nog niet opeisbare) vorderingen te berekenen, moet de omvang van de nalatenschap worden vastgesteld. Daarvoor zal een boedelbeschrijving moeten worden opgemaakt. Dat is de taak van de executeur (artikel 4:146 BW).Op grond van artikel 4:16 lid 4 BW hebben bij een (thans, onder het nieuwe recht geldende) wettelijke verdeling de echtgenoot en ieder kind jegens elkaar recht op inzage in en afschrift van alle bescheiden en andere gegevensdragers, die zij voor de vaststelling van hun aanspraken behoeven; de daartoe strekkende inlichtingen worden door hen desverzocht verstrekt. Nu de wettelijke verdeling gebaseerd is op de (onder het oude recht geldende) ouderlijke boedelverdeling, is de rechtbank van oordeel dat voor de nog onder het oude recht tot stand gekomen ouderlijke boedelverdeling in redelijkheid ook de regeling van artikel 4:16 lid 4 BW heeft te gelden.

Ga naar uitspraak