Hoge Raad 5 april 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 maart 2024 Hoge Raad 15 maart 2024 Hoge Raad 15 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBDHA:2016:13777 Rechtbank Den Haag 17 november 2016

ECLI:NL:RBDHA:2016:13777

Datum: 17-11-2016

Onderwerp: De weg er naar toe

Rechtsgebiedenregister: Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Extern

De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft de vordering van vier Ambtenarencentrales om de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te dwingen om met hen overleg te voeren - en op bepaalde punten overeenstemming te bereiken - over het wetsvoorstel "Wet normalisering rechtspositie ambtenaren" afgewezen. Invoering van het wetsvoorstel brengt mee dat een groot deel van het overheidspersoneel een andere rechtspositie krijgt: de ambtenaren worden in het vervolg beschouwd als 'gewone' werknemers met een arbeidsovereenkomst in plaats van een 'aanstelling'. De Ambtenarencentrales stellen zich op het standpunt dat de Minister verplicht is dat overleg te voeren op grond van de "Regeling van het overleg met centrales van overheidspersoneel en sectorwerkgevers verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneel" ('RROP'). De voorzieningenrechter is het daarmee niet eens. Volgens hem is het verplichte overleg alleen van toepassing op wetsvoorstellen van het kabinet en niet ook op wetsvoorstellen die zijn ingediend door (één of meer leden) van de Tweede Kamer (een initiatiefwetsvoorstel'), waarvan hier sprake is. Dat blijkt niet alleen uit de totstandkomingsgeschiedenis van de RROP, maar het volgt ook uit de achterliggende reden van invoering van de RROP. De invloed van de regering is beperkt bij een initiatiefwetsvoorstel. Nadat zo'n voorstel door zowel de Tweede als Eerste Kamer is aangenomen kan de regering alleen nog maar besluiten of tot bekrachtiging zal worden overgegaan, zonder mogelijkheid tot wijziging van het wetsvoorstel. Bij een kabinetswetsvoorstel ligt dat anders. Daarbij vervult de Minister een dubbele rol, te weten die van wetgever en die van werkgever en kan hij - als wetgever - de uitkomsten van een overleg op grond van de RROP, waaraan hij als werkgever deelneemt, meenemen in het wetsvoorstel. Verder voorkomt de RROP dat de Minister - door middel van een kabinetswetsvoorstel - op een eenvoudige wijze eenzijdig en zonder ruggespraak met werknemersorganisaties wijzigingen doorvoert in arbeidsvoorwaarden van ambtenaren.

Ga naar uitspraak