Centrale Raad van Beroep 10 januari 2024 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2023. Raad van State 29 november 2023 Raad van State 29 november 2023 Raad van State 15 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:RBDHA:2020:10925 Rechtbank Den Haag 26 oktober 2020

ECLI:NL:RBDHA:2020:10925

Datum: 26-10-2020

Onderwerp: Alternatieven voor maatregel

Rechtsgebiedenregister: Vreemdelingenrecht

Vindplaats: Extern

Bewaring – geen rechtsgeldige digitale handtekening – dossiers gemachtigde en rechtbank niet identiek – rechtbank onderzoekt ambtshalve of maatregel van bewaring rechtsgeldig is ondertekend- geen algemene termijnen om te bepalen of van voortvarend handelen sprake is - mondelinge uitspraak – beroep gegrond. De maatregel wordt opgeheven omdat de beroepsgronden die zien op het niet horen met behulp van een registertolk, de overschrijding van de termijn voor ophouding en de lichter middel-motivering slagen. Daarnaast heeft de rechtbank aan gemachtigde van eiser ter zitting gevraagd waarom niet wordt opgekomen tegen het ontbreken van een rechtsgeldige ondertekening van de maatregel. De gemachtigde van eiser heeft daarop aangegeven dat de maatregel in zijn dossier is voorzien van een digitale handtekening die bij doorklikken geldig blijkt te zijn. Verweerder heeft hierop op vragen van de rechtbank aangegeven dat de maatregel in het dossier van verweerder een tekstvak met digitale handtekening heeft waar “een handje” op verschijnt en bij klikken aangeeft dat sprake is van een rechtsgeldige ondertekening. De rechtbank heeft daarop beide partijen inzage geboden in het dossier dat aan de rechtbank ter beschikking is gesteld. In dit dossier bevindt zich namelijk een maatregel die in het geheel niet is voorzien van een digitale handtekening en ook een daartoe bestemd tekstvakje ontbreekt en nergens in de maatregel verschijnt "een handje” als met de muis over de tekst wordt gegaan. Aan de onderzijde van elke pagina van de maatregel is een documentkenmerk vermeld en een streepjescode. De rechtbank kan niet anders dan constateren dat er verschillende exemplaren van dezelfde maatregel van bewaring zijn opgemaakt. De verschillen in de digitale ondertekening zijn geen gevolg van uploaden en valideren in verschillende digitale systemen, maar van eenvoudigweg het bestaan van verschillende fysieke exemplaren van de maatregel. De rechtbank acht dit uiterst onzorgvuldig en niet acceptabel gelet op het karakter van vrijheidsontneming. De rechtbank overweegt dan ook uitdrukkelijk dat, daargelaten de vraag hoe het nationaalrechtelijke verbod op ambtshalve toetsen van de bewaringsmaatregel te verenigen is met het Europese recht en het EVRM, bij het toetsen van de maatregel van bewaring niet kan worden volstaan met het zich beperken tot het toetsen van de maatregel aan de hand van de aangevoerde gronden. Eiser heeft in dit geval geen grond over de digitale ondertekening aangevoerd, enkel omdat zijn dossier is voorzien van andere stukken. Als de rechtbank dit ter zitting niet ambtshalve onderzoekt kan dit ook niet worden vastgesteld, terwijl een rechtsgeldige ondertekening een vereiste is voor de rechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder voortvarend genoeg aan de uitzetting heeft gehandeld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval en niet op grond van algemene termijn die aan verweerder moeten worden gegund bij het verrichten van (uitzettings-)handelingen. De rechtbank heeft hiervoor verwezen naar de uitspraak van deze zittingsplaats van 1 september 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:8480) die door de Afdeling op 17 september 2020 met een zogenaamde 91,2 Vw-motivering is bevestigd.

Ga naar uitspraak