Raad van State 23 februari 2024 Rechtbank Den Haag 16 februari 2024 Raad van State 23 januari 2024 Raad van State 16 januari 2024 Raad van State 11 januari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBDHA:2021:9542 Rechtbank Den Haag 5 augustus 2021

ECLI:NL:RBDHA:2021:9542

Datum: 05-08-2021

Onderwerp: Intrekking erkenning au -pair bureau -

Rechtsgebiedenregister: Vreemdelingenrecht, Asiel- en vluchtelingenrecht

Vindplaats: Extern

Eiseres is een vennootschap onder firma die met ingang van 1 juni 2013 erkend referent is geworden voor de categorie ‘uitwisseling’. Zij bemiddelt tussen au pairs en gastgezinnen in Nederland. De vraag die in deze zaak voorligt is of verweerder direct tot intrekking van de erkenning van eiseres als referent heeft kunnen overgaan op grond van artikel 2g, aanhef en onder b en onder c, van de Vw 2000. Verweerder hecht terecht veel waarde aan de vertrouwensband die tussen hem en de erkend referent bestaat en mag veel gewicht toekennen aan een situatie die ervan blijk geeft dat hij van de betrouwbaarheid van de erkend referent niet langer kan uitgaan. Op de erkend referent rusten verschillende plichten, zowel jegens de vreemdeling wiens referent hij is als jegens de overheid. Het gaat om plichten tegenover de overheid tot het verstrekken van relevante feiten en gegevens die van belang zijn voor het houden van toezicht op de naleving van de Vw 2000 en om het voeren van een administratie en het bewaren daarvan. Tegenover de vreemdeling bestaat er voor de erkend referent een zorgplicht, waarbij de bescherming van de belangen van de au pair het uitgangspunt vormt. Zowel voor als na plaatsing van de au pair in een gastgezin, heeft de erkend referent op grond van zijn zorgplicht verantwoordelijkheden tegenover de au pair. Verweerder wijst er terecht op dat au pairs een kwetsbare groep vormen en dat op erkend referenten, die een verblijfsvergunning kunnen aanvragen voor au pairs, een bijzondere en grote verantwoordelijkheid rust. Gelet op de professionaliteit, deskundigheid en ervaring op het specifieke terrein waarop de erkend referent actief is, acht de rechtbank het een redelijke verwachting van verweerder dat de erkend referent, zonder dat de zorgplicht tot in detail is voorgeschreven, aan die plicht op adequate wijze invulling kan geven. Hoewel het door de referent opgestelde uitwisselingsprogramma een uitgangspunt en leidraad kan vormen voor de manier waarop de erkend referent aan de op hem rustende plicht voldoet, ontslaat dit hem er niet van om, als de situatie daar om vraagt, op andere wijze dan weergegeven in het uitwisselingsprogramma invulling te geven aan de zorgplicht. Naar het oordeel van de rechtbank mag verweerder de lat waaraan erkend referenten, specifiek voor het verblijfsdoel ‘uitwisseling’, moeten voldoen, hoog leggen. Verweerder legt aan de intrekking van de erkenning als referent zijn bevindingen ten grondslag uit tien casussen waarbij eiseres als bemiddelaar tussen de au pair en het gastgezin heeft opgetreden. Hoewel de rechtbank niet alle tegenwerpingen volgt die verweerder eiseres in de verschillende casussen doet, is eiseres op meerdere punten tekortgeschoten en maakt verweerder eiseres niet ten onrechte een groot aantal en ook ernstige verwijten. Verweerder heeft alleen al op basis van één van de casussen die hij aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd, en de verwijten die eiseres in dat verband kunnen worden gemaakt, tot de conclusie kunnen komen dat de betrouwbaarheid van eiseres als erkend referent zodanig in twijfel moet worden getrokken dat deze voor hem niet langer vaststaat, en heeft die conclusie zeker kunnen trekken als de andere casussen daarbij worden betrokken. Het gaat erom of de IND in redelijkheid nog kan vertrouwen op de juistheid van de eigen verklaringen van de erkend referent. Verweerder is vrij in de motivering die hij ten grondslag legt aan zijn conclusie dat is gebleken dat daarvan niet langer sprake is. Dit is niet beperkt tot bepaalde aspecten, zoals gevallen van uitbuiting, mensensmokkel of illegale tewerkstelling. Met het onvoldoende vaststaan van de betrouwbaarheid van eiseres, voldoet eiseres niet aan de voorwaarde voor erkenning als referent als bedoeld in artikel 2e, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000. Verweerder was daarom bevoegd om met toepassing van artikel 2g, aanhef en onder b, van de Vw 2000 over te gaan tot het intrekking van de erkenning van eiseres als erkend referent. In dit artikel is een zelfstandige grondslag voor de intrekking van het erkend referentschap gelegen.Het beroep is ongegrond verklaard.

Ga naar uitspraak