Hoge Raad 15 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Hoge Raad 29 september 2023 Gerechtshof Amsterdam 26 september 2023 Rechtbank Gelderland 6 september 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:RBGEL:2020:2539 Rechtbank Gelderland 14 mei 2020

ECLI:NL:RBGEL:2020:2539

Datum: 14-05-2020

Onderwerp: Niet -nakoming van de overeenkomst

Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht

Vindplaats: Extern

Omzetbelasting. Eiseres heeft in haar aangiften omzetbelasting een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting wegens oninbare vorderingen verwerkt. De aangiften hebben geleid tot verzoeken om teruggaaf en de inspecteur heeft de verzoeken om teruggaaf gehonoreerd. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur zich op het standpunt dat de teruggaven wegens oninbare debiteuren ten onrechte zijn verleend en hij legt een naheffingsaanslag op. In beroep neemt de inspecteur onder meer het standpunt in dat een verzoek om teruggaaf wegens oninbare debiteuren niet in de aangifte mag worden verwerkt. De rechtbank oordeelt dat, gelet op de onweersproken feiten, eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat in 2013 redelijkerwijs kon worden aangenomen dat de vergoedingen niet zouden worden ontvangen. Omdat materieel gezien recht op teruggaaf bestaat, is voor naheffing geen plaats. Dat de eiseres het verzoek om teruggaaf wegens oninbare debiteuren heeft verwerkt in haar aangiften leidt niet tot een ander oordeel. Het rechtszekerheidsbeginsel brengt met zich dat aan eiseres niet kan worden tegengeworpen dat zij conform de wettelijke regeling het verzoek heeft gedaan door het doen van aangifte en dat zij het verzoek heeft verwerkt in rubriek 1a en 5b van de aangifte. Het aangiftemodel voorzag als gevolg van een keuze in het uitvoeringsbeleid, en niet als gevolg van een wijziging in de regelgeving, niet meer in een afzonderlijke rubriek om haar verzoek in op te nemen. Het beroep is gegrond.

Ga naar uitspraak