ECLI:NL:RBGEL:2020:2539
Datum: 14-05-2020
Onderwerp: Niet -nakoming van de overeenkomst
Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht
Vindplaats: Extern
Omzetbelasting. Eiseres heeft in haar aangiften omzetbelasting een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting wegens oninbare vorderingen verwerkt. De aangiften hebben geleid tot verzoeken om teruggaaf en de inspecteur heeft de verzoeken om teruggaaf gehonoreerd. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur zich op het standpunt dat de teruggaven wegens oninbare debiteuren ten onrechte zijn verleend en hij legt een naheffingsaanslag op. In beroep neemt de inspecteur onder meer het standpunt in dat een verzoek om teruggaaf wegens oninbare debiteuren niet in de aangifte mag worden verwerkt. De rechtbank oordeelt dat, gelet op de onweersproken feiten, eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat in 2013 redelijkerwijs kon worden aangenomen dat de vergoedingen niet zouden worden ontvangen. Omdat materieel gezien recht op teruggaaf bestaat, is voor naheffing geen plaats. Dat de eiseres het verzoek om teruggaaf wegens oninbare debiteuren heeft verwerkt in haar aangiften leidt niet tot een ander oordeel. Het rechtszekerheidsbeginsel brengt met zich dat aan eiseres niet kan worden tegengeworpen dat zij conform de wettelijke regeling het verzoek heeft gedaan door het doen van aangifte en dat zij het verzoek heeft verwerkt in rubriek 1a en 5b van de aangifte. Het aangiftemodel voorzag als gevolg van een keuze in het uitvoeringsbeleid, en niet als gevolg van een wijziging in de regelgeving, niet meer in een afzonderlijke rubriek om haar verzoek in op te nemen. Het beroep is gegrond.