ECLI:NL:RBGEL:2018:4564
Datum: 18-09-2018
Onderwerp: Uithuisplaatsing
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht civiel, Jeugdrecht strafrecht
Vindplaats: Extern
Op grond van artikel 20 van de Verordening Brussel II Bis is de Nederlandse rechter bevoegd om spoedmaatregelen te treffen. Ten tijde van het uitspreken van de VOTS en de spoeduithuisplaatsing verbleven de kinderen in Nederland en dus was de Nederlandse rechter bevoegd. Deze rechter is nog steeds bevoegd, ook al zijn er inmiddels enkele weken verstreken zijn, omdat het nog steeds gaat om dezelfde procedure. Voor de onderhavige procedure is het dan ook niet relevant of de minderjarigen gewoonlijk in Nederland of in Groot-Brittannië verblijven. Het vermoeden is nog steeds gerechtvaardigd dat de minderjarigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. VOTS nog nodig. Indien de minderjarigen gewoonlijk in Groot-Brittannië verblijven, moeten de minderjarigen overgedragen worden aan de Britse autoriteiten. Het is dan vervolgens aan die autoriteiten om te onderzoeken of (een voortzetting van) kinderbeschermingsmaatregelen noodzakelijk is. Een VOTS volstaat niet, er is ook een uithuisplaatsing voor de duur van de VOTS nodig. Het risico bestaat dat moeder met de minderjarigen zal vluchten, waardoor de minderjarigen (weer) buiten het zicht geraken.