Hoge Raad 15 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 27 februari 2024 Rechtbank Limburg 14 februari 2024 Rechtbank Oost-Brabant 6 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBGEL:2021:5972 Rechtbank Gelderland 9 november 2021

ECLI:NL:RBGEL:2021:5972

Datum: 09-11-2021

Onderwerp: Evenredigheid

Overige onderwerpen: Evenredigheid en soc zek, Evenredigheidsbeginsel, Voorschot WIA

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl, LegalFlix


De vrouw (eiseres) vroeg bij het UWV (verweerder) een arbeidsongeschiktheidsuitkering aan op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Zij rondde recent haar studie af en vond ook een baan. Na ongeveer 2 maanden raakte de vrouw arbeidsongeschikt door de gevolgen van een hersentumor. Daarna is ook een tumor in haar borst geconstateerd. De verwachting is dat ze uiteindelijk aan haar ziekte zal overlijden.

Het UWV stelde de hoogte van de WIA-uitkering vast op 182,42 euro per maand. Deze uitkering wordt berekend op basis van het gemiddelde dagloon dat je in het jaar voorafgaand aan de aanvraag hebt verdiend (het refertejaar). De uitkering valt in dit geval zo laag uit, omdat eiseres alleen aan het eind van dat jaar werkte en de rest van het jaar nog niet. Eiseres en haar man worden door dit besluit geconfronteerd met financiële problemen. Het UWV geeft toe dat de lage uitkering onredelijk en onwenselijk is, maar zegt dat het probleem is dat hij deze regelgeving moet uitvoeren en hij geen uitzonderingen mag maken.

Normaal gesproken zou iemand als eiseres in aanmerking komen voor de ‘startersregeling’, waarmee het dagloon hoger zou worden vastgesteld. Om starters op de arbeidsmarkt tegemoet te komen, heeft de wetgever namelijk een uitzondering gemaakt. In dit geval zou het gemiddelde dagloon van eiseres worden berekend over de periode waarin zij daadwerkelijk geld heeft verdiend en niet het hele jaar voorafgaand aan de aanvraag. Voor de WIA geldt dat deze periode begint in de eerste maand dat je loon hebt ontvangen in het refertejaar.

Eiseres werkte tijdens het refertejaar een dag bij haar oude bijbaantje en verdiende daar 42,50 euro mee. Omdat deze dag ligt in de eerste maand van het refertejaar, betekent dat de periode waarover het gemiddelde dagloon wordt berekend alsnog het hele refertejaar wordt. Eiseres komt door die ene dag werk tijdens haar studie niet in aanmerking voor de startersregeling en daardoor valt haar uitkering aanzienlijk lager uit dan wanneer zij wel onder deze regeling zou vallen. Dit kan lang negatieve financiële gevolgen hebben voor eiseres, omdat ook toekomstige uitkeringen op het laag vastgestelde dagloon zullen worden gebaseerd. Eiseres werkte op het moment van de zitting weer 20 uur per week, maar dit leidt voor haar niet tot een hoger dagloon. Het werken heeft pas effect op het dagloon als het haar is gelukt om een jaar lang onafgebroken te werken. De kans is groot dat dit haar niet lukt vanwege haar medische situatie.

De rechtbank erkent in de eerste plaats dat het UWV de betrokken wetgeving juist heeft toegepast. Het is bovendien een bewuste keuze van de wetgever geweest om geen uitzonderingen op het bovenstaande systeem toe te staan. Dat ook de rechtspraak deze keuze van de wetgever moet respecteren, is al meerdere keren geoordeeld door de Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter in sociale zekerheidszaken. Desondanks bestaat voor de bestuursrechter altijd de mogelijkheid om te toetsen of de (toepassing van) de regeling onevenredig is. Eiseres vindt dat de wetgeving voor haar een onrechtvaardige en onmenselijke uitkomst heeft. Ze vroeg de rechtbank of het mogelijk is om voor haar een uitzondering te maken op de berekeningswijze van haar uitkering.

De rechtbank oordeelt dat het UWV in dit geval niet had mogen vasthouden aan strikte toepassing van de betrokken wetgeving, omdat die toepassing voor eiseres onevenredig nadelige gevolgen heeft. Deze wetgeving had het UWV in dit bijzondere geval daarom buiten toepassing moeten laten. Eiseres en haar man leven met de gevolgen van haar ziekte en alle angsten en onzekerheden die dit met zich meebrengt. Zij staan onder grote druk. Het is te veel gevraagd dat eiseres vanwege wetgeving die niet voorziet in een passende berekeningswijze voor dit geval, daarbovenop steeds moet vechten om rond te komen. De rechtbank komt tot dit oordeel vanwege ontwikkelingen in de rechtspraak, de bijzondere omstandigheden van eiseres en ontwikkelingen bij het UWV. Met dit laatste wordt de brief van het UWV van juni van dit jaar aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bedoeld, waarin het UWV de berekeningswijze van het dagloon voor de WIA een knelpunt noemt.

Van de bevoegdheid om wetgeving buiten toepassing te verklaren wordt niet vaak gebruik gemaakt, omdat de rechter expliciete keuzes van de wetgever moet respecteren. In dit specifieke geval bestaat daar dus toch aanleiding voor. Het besluit van het UWV is vernietigd en er moet opnieuw een beslissing worden genomen waarin rekening wordt gehouden met dit oordeel van de rechtbank. Voor eiseres zou dat een hogere uitkering betekenen met terugwerkende kracht, zodat zij ook recht krijgt op een nabetaling. Het UWV kan er echter ook voor kiezen om deze uitspraak aan te vechten in hoger beroep.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Kerstin Hopman

advocaat Advocatenkantoor Kerstin Hopman

mr. Erik Klein Egelink

senior rechter Rechtbank Gelderland