Rechtbank Amsterdam 15 maart 2023 College van Beroep voor het bedrijfsleven 18 oktober 2022 College van Beroep voor het bedrijfsleven 8 maart 2022 Rechtbank Rotterdam 31 januari 2022 Parket bij de Hoge Raad 5 oktober 2021 Bekijk alles
ECLI:NL:RBMNE:2020:2222 Rechtbank Midden-Nederland 15 juni 2020

ECLI:NL:RBMNE:2020:2222

Datum: 15-06-2020

Onderwerp: Inzageverzoek

Rechtsgebiedenregister: ICT-recht

Vindplaats: Extern

Inzage persoonsgegevens; recht op documenten; IP-adres; verwerkingsoverzicht; geweigerde e-mails; motiveringsgebrek; gegrond.Wetsartikelen: artikelen 15 en 23, lid 1 onder i, AVGSamenvatting:Verweerder heeft inzage in een aantal e-mails, aangeduid met letter C, geweigerd, omdat dat interne notities zijn die persoonlijke gedachten van medewerkers bevatten en uitsluitend voor intern overleg en beraad zijn bedoeld. De rechtbank stelt vast dat de niet verstrekte e-mails wel persoonsgegevens van eiser bevatten en ook feitelijkheden en waarderingen van die medewerkers over persoonsgegevens van eiser. De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 23, eerste lid, onder i, van de AVG verweerder geen persoonsgegevens hoeft te verstrekken voor zover dat noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van de rechten en vrijheden van anderen. Bij een recht of vrijheid van een ander gaat het om gewichtige belangen op grond waarvan het noodzakelijk is een uitzondering te maken op het recht van de betrokkene op kennisneming. De motivering die verweerder op dit punt in het bestreden besluit heeft gegeven, maakt echter niet duidelijk welk gewichtig belang aan de orde is op grond waarvan het noodzakelijk zou zijn om een uitzondering te maken op het recht van eiser op kennisneming van aan hem toebehorende persoonsgegevens. De conclusie is dat verweerder eiser ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, geen inzage heeft gegeven in zijn persoonsgegevens die in de e-mails aangeduid met letter C zijn opgenomen. Eiser is daarmee niet in staat gesteld kennis te nemen van al zijn persoonsgegevens en te controleren of zij juist zijn en zijn verwerkt in overeenstemming met de AVG. Het beroep is daarom gegrond. Verweerder moet een nieuw besluit op het bezwaar nemen.

Ga naar uitspraak