Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBMNE:2021:2619 Rechtbank Midden-Nederland 22 juni 2021

ECLI:NL:RBMNE:2021:2619

Datum: 22-06-2021

Onderwerp: Jurisprudentie procesrecht en executie

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht

Vindplaats: Extern

Veroordeling voor het seksueel misbruiken en verkrachting van zijn (minderjarige) zusje. De drie aan verdachte ten laste gelegde feiten zien op een periode waarin verdachte deels minderjarig en deels meerderjarig was. De rechtbank heeft de tenlastelegging daarom gesplist in een minderjarig en een meerderjarig deel en twee vonnissen gemaakt. Het misbruik is begonnen toen het slachtoffer nog een kind was en heeft tien jaren geduurd. De seksuele handelingen bestonden onder meer uit het aanraken van de borsten en vagina, aftrekken, pijpen en vingeren. Met zijn gedrag heeft verdachte een ernstige inbreuk op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer gemaakt. De rechtbank heeft zich rekenschap gegeven van de leeftijd van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Met inachtneming van het tijdsverloop en gelet op de LOVS komt de rechtbank tot een strafoplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van in totaal drie jaren: twee jaren voor het meerderjarige deel en één jaar voor het minderjarige deel. De rechtbank legt verder een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr op, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar is. De vordering benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Ga naar uitspraak