Minderjarige verdachte. Op basis van onder andere de betrouwbaar geachte verklaringen van een medeverdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte het slachtoffer met zijn vader geschopt, geslagen en vastgetaped heeft. De rechtbank acht het bestanddeel voorbedachte raad niet bewezen. Verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van doodslag met zijn inmiddels overleden vader. Vanwege het ontbreken van uitvoeringshandelingen wordt verdachte vrijgesproken van het medeplegen van het verbranden van een lijk. De rechtbank past het meerderjarigenstrafrecht toe en legt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 jaren op. Bij de oplegging van de straf is onder meer rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte een belangrijke bijdrage aan het feit heeft geleverd door het weerloze slachtoffer met een honkbalknuppel te slaan. In strafverminderende zin is rekening gehouden met de jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat hij bij het plegen van de geweldshandelingen onder enige mate van invloed van zijn vader zal hebben gestaan. De rechtbank beveelt de gevangenneming van verdachte. Gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Geen toewijzing van de gevorderde affectieschade nu de wettelijke basis hiervoor ontbreekt.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Wel of geen jeugdstrafrecht
- Gerechtshof Amsterdam 30 januari 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:244)
- Rechtbank Midden-Nederland 21 november 2014 (ECLI:NL:RBMNE:2014:6058)
-
Art. 77b Sr
- Rechtbank Limburg 10 april 2018 (ECLI:NL:RBLIM:2018:3403)
Aanmelden | Rechtbank Noord-Nederland 10 december 2015
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.com? Maak een account aan