ECLI:NL:RBNNE:2022:3193
Datum: 16-08-2022
Onderwerp: Corona uitspraken
Rechtsgebiedenregister: Huurrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Onvoorziene omstandigheden ex artikel 6:258 BW in het kader van de coronapandemie. Leverancier van kappersartikelen. De Hoge Raad heeft - ter beantwoording van prejudiciële vragen - in zijn arrest van 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1974, r.o. 3.2.6, geoordeeld dat de omstandigheid dat een huurder die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie de door hem gehuurde 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren, bij een huurovereenkomst gesloten vóór 15 maart 2020, behoudens concrete aanwijzingen voor het tegendeel, een onvoorziene omstandigheid is als bedoeld in artikel 6:258 BW op grond waarvan de rechter de huurovereenkomst kan aanpassen door de huurprijs te verminderen. In dit geval is geen sprake van onvoorziene omstandigheden, omdat de situatie van huurder niet aan deze voorwaarden voldoet. Verder verleent de kantonrechter de huurder – onder verwijzing naar gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1389, – een terme de grâce. Matiging boetes.