ECLI:NL:RBOBR:2020:2833

Datum: 03-06-2020

Onderwerp: DNA

Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht

Vindplaats: Extern

Bijzondere bijstand voor de kosten van een DNA-(vaderschaps)onderzoek. Eisers vragen om bijzondere bijstand voor een DNA-onderzoek om over te kunnen gaan tot gerechtelijke ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van een man die niet de biologische vader van de dochter van eiseres zou zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door eisers gevraagde kosten geen noodzakelijke kosten van bestaan in de zin van artikel 35, eerste lid, van de Pw. De rechtbank acht daarbij onder andere van belang dat de door eisers gevoerde procedure niet de actuele noodzaak van bijstandsverlening of andere kosten van het bestaan verminderen of wegnemen. Daarnaast is het de eigen keuze van eisers geweest om daarover een procedure bij de rechter te voeren. Het bijbehorende risico dat de rechter een DNA-onderzoek zou gelasten en de kosten daarvan voor rekening van eiseres zou laten komen, kan niet worden afgewenteld op de bijstand. Verder heeft het besluit van verweerder om geen bijzondere bijstand toe te kennen voor de kosten van het DNA-onderzoek er niet toe geleid dat het vaderschap van eiser niet kon worden vastgesteld en de dochter van eiseres geen persoonlijke betrekkingen heeft kunnen aangaan met haar beide ouders, zoals neergelegd in artikel 24 van het IVRK. De rechtbank ziet ook geen grond voor het oordeel dat het besluit van verweerder om geen bijzondere bijstand toe te kennen een inmenging is in het recht op eerbiediging van het gezins- en privéleven van de dochter van eiseres, zoals neergelegd in artikel 8 van het EVRM of in strijd is met artikel 3 van het IVRK en artikel 24 van het Handvest. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen en heeft het beroep ongegrond verklaard.

Ga naar uitspraak