Rechtbank Noord-Holland 28 augustus 2024 Parket bij de Hoge Raad 27 augustus 2024 Parket bij de Hoge Raad 27 augustus 2024 Raad van State 5 juli 2024 Raad van State 26 juni 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBOBR:2021:1464 Rechtbank Oost-Brabant 31 maart 2021

ECLI:NL:RBOBR:2021:1464

Datum: 31-03-2021

Onderwerp: Verweer

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de moord op een 48-jarige vrouw door haar te wurgen. Het verweer dat er sprake van zelfdoding zou zijn verwerpt de rechtbank. Verdachte worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 jaren. De vorderingen die de moeder, de zoon en dochter van het slachtoffer als benadeelde partij hebben ingediend ter vergoeding van door hen geleden affectieschade, worden voor elk van hen toegewezen tot een bedrag van € 17.500,--. De vordering van de broer van het slachtoffer als benadeelde partij wordt afgewezen omdat hij niet tot de kring van gerechtigden behoren die wettelijk gezien aanspraak op vergoeding van affectieschade hebben.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)