Hoge Raad 13 december 2024 Hoge Raad 6 december 2024 Rechtbank Midden-Nederland 4 december 2024 Parket bij de Hoge Raad 22 november 2024 Rechtbank Oost-Brabant 21 november 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBOVE:2022:767 Rechtbank Overijssel 15 maart 2022

ECLI:NL:RBOVE:2022:767

Datum: 15-03-2022

Onderwerp: Vervaltermijn

Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Eiser heeft de Hongaarse nationaliteit en is werkzaam als internationaal chauffeur bij gedaagde. Naar aanleiding van een conflict over loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid, stelt eiser erachter te zijn gekomen dat aan hem sinds zijn indiensttreding in afwijking van de cao te weinig is uitbetaald en vordert hij nu onder meer het volledig door hem berekende achterstallige loon, inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente. De onderbetaling is volgens eiser bovendien in strijd met het EU-recht. Eiser stelt verder dat Hongaarse werknemers anders werden behandeld dan Nederlandse werknemers. Gedaagde stelt dat er geen sprake is geweest van onderbetaling, maar enkel van een alternatieve methode van uitbetaling die niet in het nadeel van eiser werkt. Verder doet gedaagde een beroep op verjaring, volgens haar zijn in ieder geval de vorderingen betrekking hebben op de periode voor oktober 2015 verjaard. Eiser stelt dat het beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat toepassing ervan in strijd met het EU-recht zou zijn.

De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd is betwist dat eiser in de periode sinds indiensttreding is onderbetaald in strijd met de cao en dat die onderbetaling in strijd is met artikel 7 Verordening (EU) 492/2011 en artikel 45 VwEU. De omvang van de schade is door gedaagde echter wel voldoende gemotiveerd betwist en de kantonrechter stelt eiser in de gelegenheid de (omvang van de) schade te bewijzen. Verder passeert de kantonrechter het beroep op verjaring, omdat onverkorte toepassing ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Bovendien oordeelt de kantonrechter dat dit verjaringsverweer ook op grond van het EU-recht dient te worden gepasseerd, omdat onverkorte toepassing ervan de doeltreffende voorziening in rechte waar eiser op grond van het EU-recht aanspraak op moet kunnen maken, doorkruist.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Herman van der Meer

senior raadsheer Gerechtshof Amsterdam