Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Parket bij de Hoge Raad 12 januari 2024 Gerechtshof Den Haag 28 november 2023 Rechtbank Oost-Brabant 24 november 2023 Hoge Raad 17 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:RBROT:2020:5122 Rechtbank Rotterdam 11-06-2020

ECLI:NL:RBROT:2020:5122

Datum: 11-06-2020

Onderwerp: Concentratiecontrole | Art. 47 mededingingswet

Rechtsgebiedenregister: Ondernemingsrecht, Economisch ordeningsrecht

Vindplaats: Extern

Besluit vergunningverlening voor concentratie PostNL en Sandd op grond van artikel 47 van de Mw. Onzorgvuldige voorbereiding van het besluit omdat verweerder niet (op juiste wijze) heeft voldaan aan artikel 4:8, eerste lid, van de Awb. Dit gebrek kan niet met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd omdat er niet zonder meer van kan worden uitgegaan dat belanghebbenden door het gebrek niet zijn benadeeld. Met het oog op een zo finaal mogelijke beslechting van het geschil ziet de rechtbank aanleiding om ook de beroepsgronden over de inhoud van het bestreden besluit te bespreken. Toetsingskader artikel 47 van de Mw. Gemaakte belangenafweging is gebrekkig omdat verweerder niet is ingegaan op de door ACM gesignaleerde risico’s voor de mededinging op aanpalende markten en daarmee de te verwachten belemmering van de mededinging niet volledig in kaart is gebracht. Verder is het bestreden besluit niet draagkrachtig gemotiveerd. De aannames en stellingen van verweerder over de toekomst van de postmarkt zijn onvoldoende onderbouwd en dat geldt - kort gezegd - ook voor de door verweerder in aanmerking genomen gewichtige reden.De rechtbank is zich bewust van de ingrijpende consequenties van de vernietiging van het bestreden besluit en de vraag of de concentratie daadwerkelijk nog ongedaan kan worden gemaakt. Het inwilligen van het verzoek van PostNL om vanwege die consequenties de rechtsgevolgen in stand te laten, zou ontoelaatbaar afbreuk doen aan de rechtsbescherming van de mogelijkheid van beroep tegen besluiten op grond van artikel 47 van de Mw, zodat de rechtbank daar niet toe overgaat. Verder is het voor de rechtbank niet mogelijk om zelf over de vergunningverlening of de aan een eventuele vergunning te verbinden voorschriften te beslissen. De rechtbank ziet, nu de reparatie van de geconstateerde gebreken naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal kunnen plaatsvinden én verweerder ter zitting heeft aangegeven dat bij een eventuele vernietiging van het bestreden besluit hoger beroep wordt ingesteld, evenmin aanleiding voor toepassing van een bestuurlijke lus.

Ga naar uitspraak