ECLI:NL:RBROT:2023:1228
Datum: 15-02-2023
Onderwerp: Schending waarheidsplicht ex art. 21 Rv
Rechtsgebiedenregister: Burgerlijk procesrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Activata/passivatransactie waarbij alle activa uit een noodlijdende BV worden gehaald, die daarna failliet gaat. Van de failliete BV, haar bestuurders, de (indirect) verkrijgers en de bestuurders van de (indirect) verkrijgers worden stukken en informatie gevraagd, deels op contractuele grondslag, deels op grondslag van 843a Rv.
De rechtbank constateert dat de failliete BV en haar bestuurders artikel 21 Rv hebben geschonden door de rechtbank bewust in een onjuiste veronderstelling te brengen over de koopsom bij de activa/passivatransactie. De rechtbank verbindt hieraan het gevolg dat alle weren van de failliete BV en haar bestuurders worden verworpen en wijst de vordering ten aanzien van de gevraagde stukken toe. De naast die stukken afzonderlijk gevraagde informatie hoeft niet te worden gegeven, omdat die al uit de ter inzage te geven stukken blijkt.
De vordering tegenover de andere gedaagden wordt afgewezen. Voor een deel van de gevraagde stukken geldt dat de failliete BV en haar bestuurders die stukken al ter inzage moeten afgeven, zodat geen belang is bij een veroordeling van de andere gedaagden. Voor het overige geldt dat het belang van de gevraagde stukken onvoldoende is gemotiveerd.