Strafoplegging. De oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf is in het licht van hetgeen het Hof heeft overwogen omtrent de oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf niet begrijpelijk.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Incidenteel appel
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 oktober 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:9684)
- Hoge Raad 14 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2262)
- Parket bij de Hoge Raad 4 mei 2018 (ECLI:NL:PHR:2018:461)
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 maart 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:2490)
- Hoge Raad 14 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:694)
- Hoge Raad 4 maart 2016 (ECLI:NL:HR:2016:375)
- Hoge Raad 19 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1690)
- Hoge Raad 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY6699)
- Rechtbank 's-Gravenhage 27 april 2011 (ECLI:NL:RBSGR:2011:BU5189)
- Hoge Raad 23 april 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BL6156)
- Hoge Raad 21 september 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA9614)
- Hoge Raad 30 juni 1978 (ECLI:NL:HR:1978:AC6324)
- Hoge Raad 19 december 1975 (ECLI:NL:HR:1975:AB5351)