EVO. Arbeidsovereenkomst. Toepasselijk recht. Geval waarin arbeid uitsluitend en langdurig in Nederland werd verricht, maar waarin alle overige relevante aanknopingfactoren wijzen op verbondenheid met Duitsland. Indien in dergelijk geval steeds moet worden aangenomen dat, op grond van werknemerbeschermende strekking art. 6 lid 2 EVO, het recht van toepassing is van het land waar werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht, als bedoeld in art. 6 lid 2 onder a, verliest exceptieclausule aan het slot van art. 6 lid 2 mogelijk betekenis. Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJEU met betrekking tot uitleg art. 6 lid 2 EVO.
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
- Hof van Justitie 15 maart 2011 (Koelzsch/Luxemburg) (ECLI:EU:C:2011:151) Bevoegde rechter
- Hof van Justitie 13 juli 1993 (Mulox/Geels) (ECLI:EU:C:1993:306) Geen rechtskeuze
-
- Hof van Justitie 15 december 2011 (Voogsgeerd/Navimer) (ECLI:EU:C:2011:842) Verwijzingsbeslissing
Aanmelden | Hoge Raad 3 februari 2012
Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht