Procesrecht/Familierecht. De waarheidsplicht van art. 21 Rv. geldt voor alle in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geregelde procedures. Of partijen aan deze verplichting hebben voldaan is een feitelijk oordeel. Rechter mag ambtshalve oordelen dat (een van) beide partijen (heeft) hebben gehandeld in strijd met art. 21 Rv. en daaraan, ook zonder dat partijen daarover specifiek hebben gedebatteerd, gevolgen verbinden die in overeenstemming zijn met de aard van en de ernst van deze schending. Ook als de rechtbank op basis van de processtukken tot een inhoudelijke beslissing is gekomen, kan het hof oordelen dat art. 21 Rv. is geschonden. Hof kon aan schending art. 21 Rv. door beide partijen de gevolgtrekking verbinden dat voormalig echtelieden ieder in staat zijn de helft van de kosten voor de kinderen te dragen.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
- Hoge Raad 16 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1144) Sancties bij strijd met 21 Rv
- Hoge Raad 17 april 2020 (ECLI:NL:HR:2015:1077) Art. 166 Rv.
- Hoge Raad 29 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:154) Persoonlijke toelichting in productie?
- Hoge Raad 18 april 2014 (ECLI:NL:HR:2014:948) Waarheidsplicht
-
- Parket bij de Hoge Raad 15 januari 2021 (ECLI:NL:PHR:2021:38) Waarheidsplicht
- Gerechtshof Amsterdam 29 oktober 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:3879) Waarheidsplicht
- Gerechtshof Amsterdam 13 januari 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:85) Sancties bij strijd met 21 Rv
- Hoge Raad 9 maart 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU9204) Bewijs
Aanmelden | Hoge Raad 25 maart 2011
Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht, Burgerlijk procesrecht, Personen- en familierecht, Arbeidsrecht