Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 juli 2023 Gerechtshof Den Haag 11 juli 2023 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 juli 2023 Rechtbank Noord-Nederland 2 juni 2023 Gerechtshof Den Haag 30 mei 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:GHDHA:2020:2055 Gerechtshof Den Haag 27 oktober 2020

ECLI:NL:GHDHA:2020:2055

Datum: 27-10-2020

Onderwerp: Bewijslastverdeling ladingschade

Overige onderwerpen: CLC - verdrag - bewijs, “Bow Jubail ” “[ … ] het {had} voor de hand had gelegen dat NCC zich direct na het incident tot de rechtbank had gewend met het verzoek om benoeming van een (maritiem) deskundige voor een onafhankelijk onderzoek, of ten minste een tegensprekelijke expe

Rechtsgebiedenregister: Transport- en handelsrecht

Vindplaats: Extern

Vervoerrecht. Aanvaring op 23 juni 2018 van de olie-/chemicaliëntanker ‘Bow Jubail’ met een steiger in de 3e Petroleumhaven te Rotterdam. Daardoor raakt het schip lek en stroomt er (ca. 217 ton) bunkerolie uit het schip de haven in, met o.a. milieuschade als gevolg. De eigenaar van het schip wil zijn aansprakelijkheid beperken overeenkomstig het (gewijzigde) LLMC 1996. Dat kan als het Bunkerverdrag van toepassing is. Dat verdrag bepaalt echter dat het toepassing mist indien het CLC-Verdrag geldt. Omdat onvoldoende is aangevoerd om uit te gaan van de toepasselijkheid van het Bunkerverdrag - doordat niet kan worden vastgesteld dat het CLC-Verdrag niet geldt - wordt het verzoek afgewezen. Oproep om te komen tot een internationaal aanvaarde bewijsmaatstaf m.b.t. het begrip schip in de zin van het CLC-Verdrag.

Ga naar uitspraak