Private genealogische DNA-databanken: een privacygevoelige doorbraak in het opsporingsonderzoek?
Het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut maakten in het voorjaar van 2023 bekend te starten met een pilot, waarin private genealogische DNA-databanken gebruikt worden om een mogelijke doorbraak in volledig vastgelopen strafzaken in het opsporingsonderzoek te ontwrichten. Het forceren van een doorbraak in een volledig vastgelopen strafzaak klinkt voor velen als muziek in de oren. Het gebruik van private genealogische DNA-databanken in het strafrecht raakt echter ook gevoelige snaren.
Private genealogische DNA-databanken zijn databanken in handen van particulieren organisaties. Voorgenoemde databanken bevatten genetische informatie van individuen die vrijwillig DNA-materiaal hebben afgestaan om zo (verre) verwanten te zoeken. De vraagtekens in de maatschappij over het gebruik van private genealogische DNA-databanken in het strafrecht ontstaan doordat het doel van desbetreffende databanken niet ligt in het fungeren als opsporingsmiddel voor de politie. Daarnaast heeft het gebruik van private genealogische DNA-databanken een zodanige impact op de privacy van een grote groep mensen, omdat het niet alleen de persoon raakt die het celmateriaal heeft opgestuurd, maar ook familieleden die er niet voor gekozen hebben een DNA-profiel te uploaden.
De Verenigde Staten maakt sinds 2018 gebruik van private genealogische DNA-databanken in het opsporingsonderzoek. Het gebruik werd op slag een veelbesproken onderwerp, omdat seriemoordenaar Joseph DeAngelo door het gebruik van private genealogische DNA-databanken werd geïdentificeerd en opgespoord. De doorbraak zorgde echter niet alleen voor positieve geluiden. Onder veel gebruikers van private genealogische DNA-databanken bestond namelijk niet het bewustzijn dat de genetische gegevens gebruikt konden worden in het strafrechtelijk onderzoek. Het gebruik van private genealogische DNA-databanken zorgde niet alleen voor ophef omtrent inbreuk op privacy van de persoon van het opgestuurde DNA-celmateriaal, maar ook van familieleden. Het werd gezien als het gebruik van onschuldige burgers in het strafprocesrecht. Ondanks de discussie op het gebied van inbreuk op privacy zijn er al meer dan 550 cold cases opgelost door het gebruik van private genealogische DNA-databanken in het opsporingsonderzoek.
Het gebruik van private genealogische DNA-databanken in het Nederlandse strafrecht, wordt zowel juridisch als ethisch in twijfel getrokken. Op grond van artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering vindt er alleen strafvordering plaats op de wijze bij wet voorzien. Dit houdt in dat opsporingsautoriteiten de naleving van bestaande regels moeten naleven. Daarnaast heeft artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens een belangrijke rol, vanwege het waarborgen van de privacy van burgers in het privéleven. Het gebruik van DNA in het strafrecht heeft grote gevolgen, omdat het delen van DNA onomkeerbaar is, DNA is namelijk onlosmakelijk met ons verbonden. Ook is het niet duidelijk welke informatie in de toekomst uit DNA-materiaal kan worden afgeleid. Verder wordt het recht om niet te weten geschonden. Het afstaan van DNA kan leiden tot onbedoelde gevolgen, bijvoorbeeld op het gebeid van gezondheid. Als DNA-materiaal van een burger wordt onderzocht, kan er bijvoorbeeld erfelijke ziekte boven tafel komen, terwijl de burger dit van tevoren niet wist. Nadat deze informatie bekend is, zou een burger nadelige gevolgen kunnen ervaren, bijvoorbeeld op het gebied van het afsluiten van een verzekering. Zo wordt er inbreuk gemaakt op het privéleven van desbetreffende burger.
Om de inbreuk in het privéleven tegen te gaan, of in ieder geval te verkleinen, zouden er een aantal veranderingen doorgevoerd kunnen worden. Allereerst zouden de databanken uit handen gehouden kunnen worden van commerciële bedrijven, waardoor er met meer zorgvuldigheid wordt omgegaan met het DNA-materiaal. Daarnaast kunnen er duidelijkere grenzen gesteld worden wanneer DNA-materiaal gebruikt mag worden in het opsporingsonderzoek. Zo zou er expliciet toestemming gevraagd kunnen worden aan burgers die DNA-materiaal afstaan. Verder moet de bewustwording onder de burgers vergroot worden, om zo de voordelen en nadelen ten aanzien van de verspreiding van DNA-data te verduidelijken.
Concluderend moeten de juridische en ethische knelpunten verder onderzocht worden, om zo het recht van een ieder op eerbiediging van zijn privéleven te garanderen. Het daadwerkelijke gebruik van private genealogische DNA-databanken in het strafprocesrecht laat dan ook nog even op zich wachten.