HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:17

Samenvatting: Op 12 januari 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld over een zaak waarin tijdens het plaatsen van een afzinkkelder schade ontstond aan het naastgelegen pand. De eigenaar en huurders van het beschadigde pand stelden de aannemer en opdrachtgever aansprakelijk. Hoewel de aannemer de werkzaamheden zorgvuldig had voorbereid en uitgevoerd, achtte de Hoge Raad de aannemer toch aansprakelijk voor de ontstane schade.

Rechtsregel: Zelfs wanneer een aannemer bij de voorbereiding en uitvoering van bouwwerkzaamheden voldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van schade aan eigendommen van derden en de werkzaamheden zorgvuldig zijn uitgevoerd, kan hij op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn voor de schade die derden door de bouwwerkzaamheden hebben geleden. Dit geldt met name als er een aanmerkelijk risico op schade bestond dat zich heeft verwezenlijkt..

Belang van deze uitspraak: Deze uitspraak is van groot belang voor de bouwsector en het aansprakelijkheidsrecht in het algemeen. De grenzen van aansprakelijkheid bij bouwwerkzaamheden wordt met deze uitspraak verlegd. De bouwsector moet rekening houden met een grotere kans op aansprakelijkheid bij risicovolle werkzaamheden, wat kan leiden tot het kiezen van veiligere, maar mogelijk duurdere methoden en meer voorzorgsmaatregelen. Met deze uitspraak wordt het belang van zorgvuldige voorbereiding, risicoanalyse en communicatie met belanghebbenden bij bouwprojecten onderstreept. De uitspraak benadrukt verder het belang van adequate verzekeringen voor aannemers om zich te beschermen tegen mogelijke aansprakelijkheden.

Vervolg: In het jaar na de uitspraak hebben al verschillende lagere rechters naar het arrest verwezen (ECLI:NL:RBROT:2024:5358, ECLI:NL:RBGEL:2024:3636 en ECLI:NL:RBDHA:2024:7462). Dit betekent dat de nieuwe benadering van de Hoge Raad al wordt toegepast. De precieze reikwijdte van de uitspraak is nog onduidelijk, wat kan leiden tot discussie en mogelijk meer juridische geschillen.